Samenstelling, openbaarheid en werking
De lokale besturen bepalen zelf de samenstelling, de openbaarheid van de vergaderingen en de werking van de deontologische commissie. Ze regelen dat in de deontologische code.
Samenstelling
De gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn beslissen autonoom en op basis van de bepalingen in hun eigen deontologische code wie in de deontologische commissie zetelt.
- De deontologische commissie bestaat minstens uit 1 vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad.
- In de deontologische commissie voor de raad voor maatschappelijk welzijn zetelt er ook 1 vertegenwoordiging per fractie in de gemeenteraad.
Daarnaast is er ruimte voor onafhankelijke experten die als volwaardige leden kunnen zetelen. Het al dan niet opnemen van externe experten en de keuze van de externe experten is een zaak van lokale autonomie. Een expert in de deontologische commissie neemt geen mandaat op en moet dus ook geen eed afleggen. De deontologische code over de werking van de deontologische commissie (wanneer ze samenkomen, hoe ze beslissen of hoe ze vergaderen) is niet van toepassing op hen. Daarom kan het zinvol zijn dat de gemeenteraad en OCMW-raad een intern reglement of huishoudelijk reglement van de deontologische commissie opstelt dat afspraken bevat over gedragingen of geheimhouding.
Leden van de deontologische commissie ontvangen geen presentiegeld. Tijdens de bespreking in de Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering van 7 februari 2023 gaf de minister aan dat hij - op vraag van de lokale besturen - de Vlaamse Regering zou verzoeken het BVR aan te passen zodat lokale besturen die dat wensen een presentiegeld zouden kunnen uitkeren. Het presentiegeld zou beperkt zijn tot het bedrag van de bestaande presentiegelden voor gemeenteraadsleden. Tot de aanneming en de inwerkingtreding van deze wijziging is presentiegeld niet mogelijk.
Openbaarheid
De deontologische code bepaalt hoe de deontologische commissie samenkomt om te vergaderen en het openbare of gesloten karakter van die vergaderingen. Het antwoord op de schriftelijke vraag 54 van 24 november 2021 aan minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers verduidelijkt dit.
Om de sereniteit van het onderzoek te bewaken, en aangezien het vaak gaat om personen of aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken, vergaderen de meeste deontologische commissies in de praktijk achter gesloten deuren. De deontologische code kan bepalen dat de betrokkene die het voorwerp uitmaakt van de melding of klacht, om een openbare behandeling kan vragen voor zijn eigen tussenkomst.
Aanwezigheidsquorum
Het decreet over het lokaal bestuur (DLB) bevat geen aanwezigheidsquorum voor vergaderingen van de deontologische commissie.
De uitwerking van een regeling behoort tot de autonomie van het lokaal bestuur. Die maakt de afweging, want een quorum kan leiden tot voldoende aanwezigheid, maar ook tot vertragingen of zelfs de werking hypothekeren als een meerderheid van de commissieleden het nalaat om te verschijnen.
Melding en beoordeling
De gemeenteraad bepaalt de meldingsprocedure van mogelijke schendingen van de deontologische code.
De deontologische code bepaalt de regels voor de ontvankelijkheid van de klacht. De deontologische commissie kan dat beoordelen, maar het lokale bestuur kan ook kiezen voor een ambtelijke ontvankelijkheidstoets door de algemeen directeur, een integriteitsambtenaar of een ambtelijk bureau voor deontologie.
De deontologische code vermeldt bij voorkeur dat enkel klachten tegen individuele mandatarissen ontvankelijk zijn, om klachten tegen een hele gemeenteraadsfractie of de hele gemeenteraad te vermijden want dat zou voor praktische moeilijkheden zorgen en in strijd zijn met de geest van het DLB.
Vervangingsregeling
Lokale besturen doen er goed aan om een vervangingsregeling op te stellen in hun deontologische code voor die gevallen waar er sprake is van mogelijke belangenvermenging in hoofde van 1 van de commissieleden.
Een lid van de deontologische commissie kan vervangen worden door iemand van dezelfde politieke fractie. Een lid dat deel uitmaakt van een éénmansfractie, kan zich laten vervangen door een mandataris van een andere fractie.
Voor de externe leden kan de deontologische code in een alternatieve vervangingsregeling voorzien.