Borgtocht

Eerst moet de opdrachtnemer een borg stellen. De borgtocht is een financiële garantie die door de opdrachtnemer aan de aanbesteder ter beschikking wordt gesteld als waarborg voor de volledige en goede uitvoering van de opdracht. 

In principe moet voor elke overheidsopdracht een borgtocht worden gesteld. Voor volgende opdrachten is geen borgtocht vereist:

  • Opdrachten die buiten het toepassingsgebied van het KB Uitvoering vallen (zie artikelen 5 en 6 KB Uitvoering); 
  • Opdrachten met een bedrag kleiner dan 50.000 euro; 
  • Opdrachten voor leveringen en diensten waarvan de uitvoeringstermijn 45 dagen niet overschrijdt; 
  • Opdrachten voor volgende diensten:
    • juridische dienstverlening, voor zover deze al niet uitgesloten was van het toepassingsgebied van de wetgeving overheidsopdrachten op grond van artikel 28 van de wet. 
    • de opdrachten voor diensten inzake onderwijs, meer bepaald de diensten met CPV-codes vanaf 80100000-5 tot en met 80660000-8, met uitzondering van de codes 80533000-9, 80533100-0 en 80533200-1.
    • de opdrachten voor verzekeringsdiensten.
    • de informaticadiensten en aanverwante diensten, meer bepaald de diensten met CPV-codes vanaf 50310000-1 tot en met 50324200-4, de diensten met CPV-codes vanaf 72000000-5 tot en met 72920000-5, met uitzondering van de code 72318000-7 en de codes vanaf 72700000-7 tot en met 72720000-3, alsook de diensten met CPV-code 9342410-4.
    • De diensten inzake onderzoek- en ontwikkelingswerk, meer bepaald de diensten met CPV-codes vanaf 73000000-2 tot en met 73436000-7, met uitzondering van de diensten met CPV-codes 73200000-4, 73210000-7 en 73220000-0.

De aanbestedende overheid kan in bovenvermelde gevallen alsnog een borgtocht vragen voor zover dit in de opdrachtdocumenten wordt bepaald.

Het bedrag van de borgtocht wordt bepaald op 5% van het oorspronkelijke opdrachtbedrag (exclusief btw).

De opdrachtnemer beschikt over 30 kalenderdagen volgend op de dag van de sluiting van de opdracht om de borgtocht te stellen, tenzij de opdrachtdocumenten in een langere termijn voorzien. Wanneer de opdrachtnemer de borgtocht niet stelt binnen deze termijn blijft de opdrachtnemer in gebreke en dient er gehandeld te worden conform artikel 29 KB Uitvoering.

Tijdens de uitvoering van de opdracht kan het gebeuren dat de borgtocht niet meer aangepast is. Dit kan hetzij door veranderingen in de aannemingssom (wijzigingen tijdens de uitvoering in zowel meer als min) hetzij door een wijziging van het bedrag van de borgsom (afhoudingen n.a.v. in gebreke gebleven opdrachtnemer). De borgtocht kan in de loop van de uitvoering worden aangepast indien het oorspronkelijke bedrag van de opdracht met meer dan 20% is toe- of afgenomen. 

De borgtocht wordt vrijgemaakt na de uitvoering van de opdracht. In geval van twee opleveringen bij werken wordt de borgtocht in twee keer vrijgegeven, de helft bij de voorlopige oplevering, de andere helft bij de definitieve oplevering. Wanneer slechts in één oplevering wordt voorzien, gebeurt de vrijgave in een keer. Bij leveringen kan de borgtocht ineens worden vrijgegeven na de voorlopige oplevering van de gezamenlijke leveringen. Bij diensten kan de borgtocht ineens worden vrijgegeven na de oplevering van de gezamenlijke diensten.

Het verzoek vanwege de opdrachtnemer om over te gaan tot de oplevering geldt voortaan als verzoek tot vrijgave van de borgtocht, dit zowel voor de voorlopige als definitieve oplevering. De opdrachtnemer dient dus geen apart formeel verzoek tot vrijgave van de borgtocht in te dienen.

De aanbestedende overheid heeft een afhoudingsrecht op elke verschuldigde bijdrage, zelfs zonder dat er sprake moet zijn van een tekortkoming van de opdrachtnemer.

(artikel 25 t.e.m. 33, 93 (W), 133 (L) en 158 (D) KB Uitvoering)