Gemeente

De gemeenteraad

De gemeenteraad beslist in het kader van het budget over de opportuniteit om een bepaalde overheidsopdracht uit te voeren (artikel 41, 3° Decreet over het Lokaal Bestuur).

Artikel 41, 10° van het Decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat in beginsel de gemeenteraad de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht vastlegt.
De gemeenteraad kan dit delegeren aan het college van burgemeester en schepenen.

Een eerste delegatie betreft de opdrachten van dagelijks bestuur. De gemeenteraad bepaalt wat onder het begrip "dagelijks bestuur" inzake overheidsopdrachten moet worden verstaan (artikel 41, 8° Decreet over het Lokaal Bestuur). Deze opdrachten van dagelijks bestuur kunnen aan het college van burgemeester en schepenen worden toegewezen en het college kan de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht vastleggen. Deze opdrachten van dagelijks bestuur kunnen bij delegatie aan de algemeen directeur worden toegewezen (artikel 57 Decreet over het Lokaal Bestuur).

Een tweede delegatie betreft de opdrachten die nominatief aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd. In dat geval is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht vast te leggen.

Het college van burgemeester en schepenen

Het college van burgemeester en schepenen blijft bevoegd voor het eigenlijke voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten (artikel 56, §3, 4° Decreet over het Lokaal Bestuur).

Inzake opdrachten van dagelijks bestuur is ook het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht (artikel 56, §3, 5° Decreet over het Lokaal Bestuur).

De gemeenteraad bepaalt wat onder opdrachten voor dagelijks bestuur moet worden verstaan (artikel 41, 8° Decreet over het Lokaal Bestuur). Het college van burgemeester en schepenen kan deze bevoegdheid ook aan de algemeen directeur toevertrouwen (artikel 57, tweede lid Decreet over het Lokaal Bestuur). Het college van burgemeester en schepenen kan bij de delegatie van een bepaalde bevoegdheid bepalen dat de algemeen directeur de uitoefening van die gedelegeerde bevoegdheid kan toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente (artikel 57, derde lid Decreet over het Lokaal Bestuur).

Het college van burgemeester en schepenen is ook bevoegd:

  • voor de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van de overheidsopdracht die aan het college van burgemeester en schepenen werd toevertrouwd (artikel 56, §3, 6° Decreet over het Lokaal Bestuur).
  • om beslissingen te nemen op eigen initiatief in gevallen van dwingende en onvoorziene omstandigheden (art. 56, §4 Decreet over het Lokaal Bestuur).

De algemeen directeur

Het college van burgemeester en schepenen kan aan de algemeen directeur de bevoegdheid geven om sommige aspecten van overheidsopdrachten uit te voeren.

  • het voeren van een plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten (art. 56, §3, 4°), de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten die betrekking hebben op opdrachten van dagelijks bestuur (art. 56, §3, 5°)
  • de vaststelling van de plaatsingsprocedure en de voorwaarden van overheidsopdrachten als de opdracht nominatief aan het college van burgemeester en schepenen werden toevertrouwd (art. 56, §3, 6°).

De algemeen directeur kan deze opdrachten toevertrouwen aan andere personeelsleden van de gemeente (art. 57 Decreet over het Lokaal Bestuur).