Kan een lokaal bestuur beslissen dat het Vlaamse zorgkrediet niet gecumuleerd mag worden met arbeidsduurvermindering?

Artikel 3, §2, 2, 1° van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2018 tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen en -diensten (Koninklijk Besluit d.d. 15 september 2006 tot uitvoering van artikel 59 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, wat de maatregelen inzake vrijstelling van arbeidsprestaties en eindeloopbaan betreft), stelt dat “de voltijdse personeelsleden die de leeftijd van 45, 50 of 55 jaar hebben bereikt, recht hebben op vrijstelling van arbeidsprestaties van, ofwel respectievelijk 2, 4 of 6 uur per week, ofwel 96, 192 of 288 betaalde uren per jaar.”, ”die vrijstelling in werking treedt op de eerste dag van de maand waarin de voormelde leeftijden zijn bereikt.” en “de verpleegkundigen eveneens kunnen ook kiezen voor het behoud van de prestaties die gepaard gaat met een premie van respectievelijk 5,26%, 10,52% of 15,78%, berekend op hun voltijdse loon”.

Daarnaast bepaalt artikel 99 van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen onder andere het volgende: “De statutaire en contractuele personeelsleden van de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen en de publiekrechtelijke agentschappen en verenigingen die ervan afhangen, alsook de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, hebben recht op een onderbreking van de beroepsloopbaan voor zover zij voldoen aan de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld met toepassing van artikel 100, derde lid.

De personeelsleden bedoeld in het vorig lid hebben eveneens recht op een vermindering van hun voltijdse arbeidsprestaties met één vijfde of de helft voor zover zij voldoen aan de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld met toepassing van artikel 102, § 1, tweede lid.”

Onder ander de provinciegriffier en de financieel beheerder van de provincie, de algemeen en financieel directeur zijn uitgesloten van dat recht. Daarnaast kan de bevoegde overheid de titularissen van nog andere ambten uitsluiten om dienstredenen.

Zowel het bovengenoemd besluit van de Vlaamse Regering en KB als de bovengenoemde wet zorgt ervoor dat zowel de arbeidsduurvermindering als het Vlaamse zorgkrediet een absoluut recht zijn. Nergens is een juridische grondslag aanwezig om een cumulverbod op te baseren. Lokaal kan men dus niet bepalen dat wanneer men zorgkrediet toekent dit een einde maakt aan het recht op ADV-dagen.