Aanpassing (factor 1,588) opcentiemen onroerende voorheffing 2018

Aanpassing van de gemeentelijke opcentiemen 2018 wegens nieuwe Vlaamse basisheffing onroerende voorheffing

 

1. Nieuwe Vlaamse basisheffing

Het decreet van 18 november 2016 houdende de vernieuwde taakstelling en de gewijzigde financiering van de provincies (B.S van 13 december 2016) wijzigt, door een inkrimping van het takenpakket van de provincies, ook de financiering van het Gewest, de provincies en de gemeenten.

Om de overheveling van persoonsgebonden taken, bevoegdheden en instellingen naar het Vlaamse en gemeentelijke bestuursniveau te kunnen financieren, voorziet het decreet in een gedeeltelijke integratie van de provinciale opcentiemen onroerende voorheffing in de Vlaamse basisheffing. Vandaar dat de Vlaamse basisheffing vanaf het aanslagjaar 2018 stijgt van 2,5% naar 3,97% voor het basistarief en van 1,6% naar 2,54% voor het sociaal tarief (een verhoging met factor 1,588)

2. Aanpassing gemeentelijke opcentiemen 2018

Aangezien de gemeentelijke opcentiemen geheven worden op de Vlaamse basisheffing, heeft een verhoging van de basisheffing in gelijke mate ook een impact op de opbrengst van de gemeentelijke opcentiemen.

Artikel 31 van het bovenvermelde decreet legt de gemeenten daarom op om hun opcentiemen aan de gewijzigde situatie aan te passen. De bedoeling is dat:

“voor iedere gemeente van het Vlaamse Gewest het tarief, vermeld in artikel 2.1.4.0.1, op zichzelf de opbrengst van de gemeentelijk opcentiemen van het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt niet mag verhogen ten opzichte van het vorige aanslagjaar” (gewijzigd artikel 2.1.4.0.2, §2, eerste lid, Vlaamse Codex Fiscaliteit).

Indien echter de gemeenten de opbrengst uit hun opcentiemen expliciet wensen te wijzigen (verhogen of verlagen), legt artikel 31 van hetzelfde decreet op dat hierover duidelijk gecommuniceerd wordt:

“Als een gemeente de opbrengst van haar deel in die onroerende voorheffing evenwel wil wijzigen, geeft ze dat expliciet aan in haar beslissing en vermeldt ze afzonderlijk :
1° het aantal opcentiemen dat nodig is om, op haar niveau, dezelfde opbrengst te verkrijgen als in het aanslagjaar voorafgaand aan het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt;
2° het aantal opcentiemen dat voor het aanslagjaar waarin dit artikel in werking treedt daadwerkelijk wordt geheven”
(gewijzigd artikel 2.1.4.0.2, §2, tweede lid, Vlaamse Codex Fiscaliteit).

3. Rekenvoorbeelden

Om ervoor te zorgen dat de opbrengsten uit de onroerende voorheffing voor de gemeenten gelijk blijven, moeten de gemeentelijke opcentiemen gedeeld worden door dezelfde factor als waarmee de gewestelijke opcentiemen verhoogd werden.

Voorbeeld 1

 - Situatie vóór het decreet van 18 november 2016 :

KI=1000 --> heffing Vlaams Gewest = 2,5% = 25,- euro
gemeentelijke opcentiemen = 1500 --> opbrengst OOV = 15 x 25 euro = 375,- euro

 - Situatie na het decreet van 18 november 2016 :

KI=1000 --> heffing Vlaams Gewest = 3,97% = 39,70 euro
gemeentelijke opcentiemen bij ongewijzigd tarief = 1500 --> opbrengst OOV = 15 x 39,70 euro = 595,50 euro

Bepaling gewijzigd tarief:

Om eenzelfde opbrengst te bekomen als vóór het decreet van 18 november 2016, moeten de gemeentelijke opcentiemen gedeeld worden door 1,5897. Concreet in dit voorbeeld komt dit neer op 1500/1,588 = 944,5844 opcentiemen.

Vervolgens worden de opcentiemen als volgt afgerond:

a)      hetzij tot maximum twee cijfers na de komma

Het laatste cijfer van het afgeronde getal (= het tweede cijfer na de komma) wordt als volgt bepaald:

 - indien bij het af te ronden getal het derde cijfer na de komma een 0, 1, 2, 3 of 4 is, blijft het tweede cijfer na de komma van het afgeronde getal zoals het is;

 - indien bij het af te ronden getal het derde cijfer na de komma een 5, 6, 7, 8 of 9 is, wordt het tweede cijfer na de komma van het afgeronde getal met 1 verhoogd.

b)      hetzij tot op de eenheid vóór de komma

Het laatste cijfer van het afgeronde getal (= de eenheid) wordt als volgt bepaald:

 - indien bij het af te ronden getal het cijfer direct na de komma een 0, 1, 2, 3 of 4 is, blijft het laatste cijfer van het afgeronde getal zoals het is;

 - indien bij het af te ronden getal het cijfer direct na de komma een 5, 6, 7, 8 of 9 is, wordt het laatste cijfer van het afgeronde getal met 1 verhoogd

In het rekenvoorbeeld wordt het aantal gemeentellijke opcentiemen, ten gevolge van de verhoging van de Vlaamse basisheffing, omgerekend naar ofwel 944,58 opcentiemen ofwel 945 opcentiemen.

Voorbeeld 2

 - Situatie vóór het decreet van 18 november 2016

KI=1000 --> heffing Vlaams Gewest = 2,5% = 25,- euro
gemeentelijke opcentiemen = 1000  --> opbrengst OOV = 10 x 25 euro = 250,- euro

 - Situatie na het decreet van 18 november 2016

KI=1000 --> heffing Vlaams Gewest = 3,97% = 39,70 euro
gemeentelijke opcentiemen bij ongewijzigd tarief = 1000 --> opbrengst OOV = 10 x 39,70 euro = 397,- euro

Bepaling gewijzigd tarief:

 - gemeentelijke opcentiemen delen door 1,588 --> 1000/1,588 =  629,7229 opcentiemen;

 - afronding: ofwel naar 629,72 opcentiemen ofwel naar 630 opcentiemen

4. Omrekeningstabel en modelbeslissing

Op de webpagina http://lokaalbestuur.vlaanderen.be/financiering/fiscaliteit/opcentiemen-en-aanvullende-belastingen/onroerende-voorheffing-ov , vindt u:

 - een tabel waarbij voor iedere gemeente het aantal opcentiemen voor het aanslagjaar 2017 werd omgerekend naar het aantal opcentiemen voor het aanslagjaar 2018, op basis van de boven beschreven rekenmethode;

 - een modelbeslissing tot aanpassing en vaststelling van de gemeentelijke opcentiemen voor het aanslagjaar 2018.