Hoe wordt een OCMW-personeelslid dat onderworpen is aan de Arbeidswet van 16 maart 1971 vergoed voor een dringend werk buiten zijn normale uurrooster? De verstoringstoelage is volgens artikel 104 BVR RPR O op dat personeelslid immers niet van toepassing.
De verstoringstoelage wordt geregeld in de artikelen 104 tot en met 106 van het BVR RPR O van 12 november 2010. Ze maakt deel uit van de overurenregeling. Het personeel dat onderworpen is aan de Arbeidswet van 16 maart 1971 wordt in artikel 104 van vermeld besluit inderdaad uitgesloten van de overurenregeling en van de verstoringstoelage. Bovendien kunnen de bevoegde OCMW-organen geen andere toelage of vergoeding invoeren tenzij die een grondslag vindt in een wet, decreet of een andere reglementaire bepaling. Dat staat in artikel 93, eerste lid van hetzelfde besluit.
In dit geval bestaat er echter een alternatieve wettelijke regeling, meer bepaald in de Arbeidswet zelf. Een personeelslid dat aan die wet onderworpen is en dat buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk en in dat verband prestaties levert, doet de facto opgelegde overuren. Er is dus sprake van opgedragen overwerk. Artikel 29 van de Arbeidswet is van toepassing: “Overwerk wordt betaald tegen een bedrag dat ten minste 50 percent hoger is dan het gewone loon. De vermeerdering bedraagt 100 percent voor overwerk op zondag of op de rustdagen toegekend krachtens de wetgeving op de betaalde feestdagen.”
De vergoeding van 50% op een andere dag dan een zondag of een compensatiedag voor een feestdag is, zoals de wet zelf aangeeft, een minimum. Dat wettelijk minimum is het OCMW hoe dan ook aan het betrokken personeelslid verschuldigd. Het staat de OCMW’s daarnaast vrij om voor de specifieke omstandigheden van overuren na een oproep voor een dringend werk, meer toe te kennen dan het wettelijk minimum. Het OCMW kan desgewenst het bedrag voor die specifieke overuren (en dus niet voor alle overuren) afstemmen op het bedrag van de verstoringstoelage die op grond van de plaatselijke rechtspositieregeling van toepassing is op het OCMW-personeel dat niet onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet valt. Het bevoegde orgaan moet dat dan in de rechtspositieregeling regelen.
Het is anderzijds niet aanbevolen om meer dan het wettelijk minimum van 50% te geven voor deze vorm van overuren, als het OCMW-personeelslid dat niet onder de Arbeidswet valt geen aanspraken heeft op een verstoringstoelage.