Moet de zitting besloten zijn en de stemming geheim bij de voorbereidende handelingen wanneer de gemeenteraad als tuchtoverheid optreedt?
Volgens artikel 28, §1, 1°, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (DLB) zijn, in afwijking van de algemene regel van openbaarheid, de vergaderingen van de gemeenteraad die aangelegenheden betreffen die de persoonlijke levenssfeer raken, niet openbaar.
Ook de stemmingen in de gemeenteraad over individuele personeelsleden zijn, in afwijking op het algemeen principe, niet openbaar (cf. art. 34,3° DLB). Er moet met andere woorden geheim gestemd worden in tuchtzaken.
Het beginsel van de geheime stemming in tuchtzaken geldt ook voor de tuchtcommissie en voor de voorbereidende handelingen (bijvoorbeeld de aanstelling van de tuchtonderzoeker en de beslissing tot het starten van een tuchtprocedure).
Het doel van dit voorschrift is de raadsleden in staat stellen om zich in volkomen vrijheid en onafhankelijkheid uit te spreken over een personeelslid. De regeling vloeit voort uit het algemene rechtsbeginsel dat de leden van een vergadering hun stem in het geheim uitbrengen wanneer het een welbepaalde persoon betreft. Ook de rechtsleer en rechtspraak zijn eenduidig: de beslissing waarbij een tuchtstraf wordt opgelegd, moet in besloten vergadering en bij geheime stemming worden genomen.
De beslissing om een tuchtonderzoek op te starten hoeft niet bij geheime stemming te gebeuren omdat de tuchtoverheid hiermee uitvoering geeft aan een reglementaire bepaling, zodat er geen sprake kan zijn van het schenden van de vrijheid en onafhankelijkheid als die stemming niet geheim gebeurt. Omdat het om personeelszaken gaat, zal de beslissing wel in besloten vergadering plaatsvinden.
De beslissing waarbij een uitspraak wordt gedaan over het verdere gevolg dat aan de zaak wordt gegeven zal minstens, omdat het de persoonlijke levenssfeer raakt, in besloten vergadering moeten worden genomen. Maar of die beslissing via geheime stemming moet gebeuren, is niet zo duidelijk. Bij gebrek aan enige reglementaire bepaling of jurisprudentie naar aanleiding van precedenten, lijkt het aangewezen om hiermee voorzichtig om te springen en veiligheidshalve de uitspraak over het al of niet vervolgen van het betrokken personeelslid bij geheime stemming te nemen. Met die beslissing drukt de tuchtoverheid immers wel haar mening uit over een welbepaald personeelslid, namelijk vervolgen of niet.