Kunnen er reservefondsen voor investeringen worden aangelegd?

Wanneer er een reservefonds voor investeringen wordt aangelegd, worden eigenlijk bepaalde middelen in de investeringen voor een tijd belegd, met het specifieke doel om ze nadien te gebruiken om een bepaalde investering mee te financieren. Als een bestuur van de eredienst daartoe beslist, is het uiteraard mogelijk om met een dergelijk specifiek fonds te werken. In de boekhouding horen de bijdragen voor dat investeringsfonds thuis bij de andere investeringsbeleggingen op rekening 436. Er kan wel een subrekening voor worden gecreëerd voor de duidelijkheid. In de inventaris en de staat van het vermogen zal het reservefonds voor investeringen duidelijk afgezonderd van de ‘gewone’ beleggingen worden aangegeven, zodat de evolutie ervan kan worden opgevolgd. Dat is zeker van belang als er met het medefinancierende gemeente- of provinciebestuur bepaalde afspraken werden gemaakt omtrent die reserves.

Een zelfbedruipende kerkfabriek kan ook (een gedeelte van) het overschot van de exploitatie opzijzetten als reservefonds voor toekomstige investeringen. Daarvoor moet dat overschot eerst worden overgeboekt van de exploitatie naar de investeringen en dan als uitgave (investeringsbelegging) worden geboekt.

Als het gemeente- of provinciebestuur daarmee instemt en het zo opgenomen werd in de financiële planning, kunnen ook de niet-zelfbedruipende besturen de overschotten op de exploitatie overboeken naar de investeringen. Daar kunnen ze dan worden belegd, in afwachting van het ogenblik dat er zich belangrijke investeringsuitgaven voordoen. Dergelijke afspraken dienen, om problemen te vermijden, best ook te worden geëxpliciteerd in de afsprakennota.

(Voor concrete boekingen, zie de vraag over de boekingswijze van beleggingen.)