Moet er een beslissing worden genomen over de hoofdelijke vaststelling van de wedde van de uitvoerende mandatarissen?

Het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris is een besluit dat de bezoldiging van de mandatarissen volledig regelt en moet bijgevolg niet door het bestuur worden overgenomen. Er moet zelfs geen akte van genomen worden.

De uitbetaling van de wedden volgt de normale procedure. De decreten hebben een dubbele wettelijkheidscontrole ingebouwd. Een eerste controle gebeurt door de financieel directeur/beheerder voor verbintenissen die een bestuur voorgenomen heeft te doen. Dat systeem van voorafgaand visum is een bevestiging dat de voorgenomen verbintenis wettig en regelmatig is. De financieel directeur/beheerder doet die controle in volle onafhankelijkheid (art. 177 en 266 DLB, en art. 90 en 158 PD). Omzendbrief BA-2006/19 van 1 december 2006 bij het besluit houdende inwerkingtreding van het Gemeentedecreet verduidelijkt die controle in punt 4.3.2.1.

Een tweede controle gebeurt tussen de goedkeuring van de betalingsopdracht door de budgethouder en het doorsturen van de betalingsopdracht aan de financiële instelling door de financieel directeur/beheerder. Die wettelijkheidscontrole (die de betalingsopdracht voorafgaat) en het daaraan gekoppelde proces van betalingen worden verduidelijkt in de omzendbrief in respectievelijk punt 4.3.2.2 en 4.3.3.2.

Uit de omzendbrief blijkt dat de financieel directeur/beheerder (of zijn gemachtigde) de betalingsopdracht voor de uitbetaling van de wedden bijvoorbeeld pas mag ondertekenen na uitdrukkelijke opdracht vanwege de algemeen directeur of provinciegriffier (of zijn gemachtigde). Het systeem van de dubbele handtekening houdt in dat laatstgenoemde, door de ondertekening van de betalingsopdracht, bevestigt dat de uitgave wettig en regelmatig is. Hij moet bijvoorbeeld ook controleren of de cumulatiegrens, zoals voorzien in artikel 154 van het decreet over het lokaal bestuur (art. 68, §4, PD) niet werd overschreden. De rol van de financieel directeur/beheerder is geen tweede controle, maar veeleer het bepalen van de uitvoeringsdatum (art. 272 DLB en art. 159, §1, PD). De financieel directeur/beheerder is immers bevoegd voor het thesauriebeheer en die opdracht voert hij uit onder de functionele leiding van de algemeen directeur/provinciegriffier (art. 176 DLB en art. 89 PD).