Pensioenleeftijd zieke personeelsleden wordt verhoogd

Tot voor kort werden de personeelsleden van de overheden - met inbegrip van de lokale besturen - ambtshalve met pensioen gesteld als ze 365 ziektedagen telden vanaf de leeftijd van 60 jaar. Dit gold zowel voor statutaire als voor contractuele personeelsleden.

De wet van 27 juni 2016 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen heeft die leeftijd geleidelijk opgetrokken:

- vanaf 1 juli 2016 wordt het personeelslid ambtshalve op pensioen gesteld als het 365 ziektedagen telt vanaf de leeftijd van 62 jaar;

- vanaf 1 januari 2017 is dit vanaf de leeftijd van 62,5 jaar;

- vanaf 1 januari 2018 wordt dit vanaf de leeftijd van 63 jaar.

De leeftijdsvoorwaarden worden op die manier afgestemd met de recente verhogingen van de pensioenleeftijd.

Als ziektedagen telt zowel ziekteverlof als disponibiliteit wegens ziekte. Worden niet meegerekend: afwezigheden ten gevolge van een arbeidsongeval of beroepsziekte, afwezigheden die als dienstactiviteit tellen bij halftijdse herneming wegens ziekte.