Financiële analyse van de 7 fusiegemeenten uit 2019

Publicatiedatum
dinsdag 20 september 2022

Op 1 januari 2019 zagen 7 nieuwe gemeenten het levenslicht in Vlaanderen: Aalter, Deinze, Kruisem, Lievegem, Oudsbergen, Pelt en Puurs-Sint-Amands. Deze gemeenten ontstonden naar aanleiding van het fusiekader, opgesteld door de toenmalige Vlaamse Regering. De huidige Vlaamse Regering gaat op dit elan verder en stimuleert opnieuw de vrijwillige samenvoeging van gemeenten. Om na te gaan hoe de financiële situatie van de pilootbesturen geëvolueerd is, dook de afdeling Lokale Financiën van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) in de jaarrekeningen van deze fusiegemeenten.

Financiële duurzaamheid

De autofinancieringsmarge (AFM) wordt gezien als belangrijke indicator om de financiële duurzaamheid van een gemeente te meten. Deze toont ons dat de gemeenten het al goed deden voor hun fusie. Het zijn dus niet de financieel armlastigste gemeenten die tot een fusie hebben besloten. Ook volgens de meest recente jaarrekeningen doen de fusiegemeenten het substantieel beter dan het Vlaamse gemiddelde.
De financiële schuld van alle fusiegemeenten is 3 jaar na de fusie beduidend lager dan het schuldniveau van 2017.

Er kan dus gesteld worden dat fusies niet uit financiële noodzaak gebeuren, aangezien alle gemeenten gezond waren voor de fusie. Het is wel een extra motivatie om de schuld te verlichten en ruimte te maken voor nieuwe investeringen.

Inkomsten

Alle fusiegemeenten aligneerden de aanslagvoeten voor de aanvullende personenbelastingen (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) op het laagste tarief van de oorspronkelijke gemeenten. Voor geen enkele inwoner betekende een fusie dus een verhoogde fiscale druk.

Voor elke fusiegemeente geldt een garantieregeling in het gemeentefonds. Deze zegt dat elke nieuwe gemeente nooit minder mag ontvangen dan de som van de oude gemeenten. Die regeling is nuttig gebleken voor 5 van de 7 gemeenten.

Uitgaven

Een van de redenen waarom Vlaanderen inzet op fusies, is om de bestuurskracht van lokale besturen te verhogen, wat kan leiden tot efficiëntiewinsten en kostenbesparingen op middellange termijn. De exploitatie-uitgaven (uitgaven voor goederen en diensten per inwoner en zuivere loonlasten per inwoner) zijn de afgelopen jaren in alle gemeenten sterk gestegen, ook de fusiegemeenten ontsnappen hier niet aan. Meer zelfs, de uitgaven stijgen zelfs iets sneller dan het Vlaamse gemiddelde. We merken wel op dat de uitgaven per inwoner in 2021 nog opmerkelijk lager liggen dan het Vlaamse gemiddelde. Stellen dat een fusie leidt tot efficiëntiewinsten, kan in deze analyse niet gestaafd worden.

De investeringsuitgaven voor materiële vaste activa van de fusiegemeenten tonen een gemengd beeld. De meerderheid van de gemeenten plannen beduidend meer investeringen na de fusie dan ze voor de fusie deden. Aalter en Deinze plannen de komende 6 jaar minder investeringen dan ze de afgelopen 6 jaar deden, al investeerden deze gemeenten de afgelopen 6 jaar beduidend meer dan het Vlaams gemiddelde. Wanneer we de gerealiseerde investeringen vergelijken, zien we dat de fusiebesturen beduidend meer investeren tijdens de eerste jaren van de bestuursperiode.

Algemeen kunnen we concluderen dat alle fusiebesturen zich in een gezonde financiële situatie bevinden, in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde. Of hun bestuurskracht is verhoogd, valt op dit moment moeilijk aan te tonen. Wel is hun financiële positie sterker geworden dan voor de fusie, zo leren de jaarrekeningen.