COVID-19: vaccinatieverlof voor personeelsleden lokale en provinciale besturen

Publicatiedatum
donderdag 25 februari 2021

De federale ministerraad keurde op 12 februari een voorontwerp van wet goed met als titel “de toekenning van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus”. Concreet krijgt elke werknemer het recht om van het werk afwezig te zijn zonder loonverlies als hij of zich laat vaccineren. Het recht geldt voor de tijd die nodig is om zich te laten vaccineren. De verplaatsing naar het vaccinatiecentrum telt ook mee.

De federale regering wil de maatregel toepassen tot 31 december 2021 en voor elke injectie die je moet krijgen. Ze legde het voorontwerp ter advies voor aan de Raad van State. 

In de commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering van 23 februari 2021 gaf Vlaams minister Bart Somers meer uitleg over de toepassing van het vaccinatieverlof voor het personeel van de lokale en provinciale besturen. Herbekijk het antwoord op de website van het Vlaams Parlement.

  • Contractuele personeelsleden van lokale en provinciale besturen hebben na inwerkingtreding van de wet recht op betaalde afwezigheid van het werk om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus COVID-19 aangezien de wet rechtstreeks van toepassing is op hen.
  • Statutaire medewerkers kunnen op basis van artikel 218 van het besluit van 7 december 2007 over de rechtspositieregeling dienstvrijstelling krijgen voor de tijd die nodig is om zich te laten vaccineren.

Op basis van de huidige tekst in het voorontwerp van wet en het besluit rechtspositieregeling hoeven lokale en provinciale besturen geen verdere initiatieven te nemen voor wat betreft hun contractuele personeelsleden. Statutaire medewerkers kunnen op basis van artikel 218 van het besluit van 7 december 2007 over de rechtspositieregeling dienstvrijstelling krijgen voor de tijd die nodig is om zich te laten vaccineren. Aan de lokale en provinciale besturen waar de rechtspositieregeling niet voorziet dat de algemeen directeur of provinciegriffier andere dienstvrijstellingen kan toestaan, wordt aangeraden een bijkomende dienstvrijstelling te voorzien (vb. dienstvrijstelling voor vaccinatie).