COVID-19: De meerjarenplannen van lokale besturen

Publicatiedatum
woensdag 18 maart 2020

De coronacrisis heeft uiteraard een impact op de lokale financiën, zowel aan ontvangstenzijde (bv. terugvallende belastingontvangsten) als aan uitgavenzijde (bv. onvoorziene uitgaven voor zorg en politie).

Dat is een bijkomende uitdaging voor de gemeentebesturen, maar er is geen reden tot onmiddellijke actie, niet op het vlak van de beperktheid van de kredieten en niet op het vlak van het financieel evenwicht..

De regelgeving legt het niveau van de kredietbewaking op het totaal van de exploitatie-uitgaven.

Dat betekent dat een gemeente op korte termijn begrotingstechnisch pas in de problemen komt als er nu al meer uitgaven moeten gebeuren dan voor het volledige jaar waren opgenomen in het meerjarenplan. Dat is nu in de komende maanden weinig waarschijnlijk. Binnen die grens beschikt de gemeente over een grote vrijheid om ramingen te verschuiven en de impact van de coronacrisis is een goede reden om van die mogelijkheden gebruik te maken.

In het najaar, als de crisis hopelijk achter de rug is, hebben de besturen tijd om in een aanpassing van het meerjarenplan de nodige maatregelen te nemen om de impact op te vangen.

Dat kan betekenen dat de autofinancieringsmarge voor 2020 negatief wordt, maar die indicator is enkel een afdwingbare norm voor het laatste jaar van het meerjarenplan. De toezichthoudende overheid zal dus nooit optreden als er sprake is van één jaar met een negatieve autofinancieringsmarge die het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden. Gemeentebesturen zullen dit ook voldoende kunnen uitleggen aan de gemeenteraden.

Omdat we de precieze impact van deze uitzonderlijke omstandigheden op de gemeentelijke financiën nog niet goed kunnen inschatten, zal de omzendbrief over aanpassingen van het meerjarenplan dit jaar ook pas in oktober worden verstuurd.