Verklaring namen van belastingsoorten

  1. Kohierbelastingen en contantbelastingen
    Het onderscheid tussen kohierbelastingen en contantbelastingen is gebaseerd op de wijze van inning van de belasting: kohierbelastingen worden op een kohier gebracht, contantbelastingen worden onmiddellijk geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
  2. Directe belastingen en indirecte belastingen
    Het onderscheid tussen directe en indirecte belastingen heeft te maken met het belastbaar voorwerp. Directe belastingen hebben betrekking op een toestand, bijvoorbeeld de leegstand van een woning of het beschikken over een tweede verblijf. Indirecte belastingen hebben betrekking op een feit of op een eenmalige gebeurtenis, bijvoorbeeld de afgifte van een identiteitskaart of het parkeren voor beperkte duur. Het correcte onderscheid tussen directe en indirecte belastingen was vroeger meer van belang dan vandaag omdat de wijze van vervolgen en de behandeling van bezwaren volgens een verschillende procedure verliep. Nu is het onderscheid nog alleen van belang voor de inwerkingtreding van de beslissing. Beslissingen over indirecte belastingen kunnen ten vroegste in werking treden vanaf de bekendmaking van het reglement. Beslissingen over directe belastingen kunnen terugwerken tot 1 januari van het aanslagjaar: de toestand waarop de belasting gevestigd is duurt immers heel het jaar (of een groot deel van het jaar).
  3. Opcentiemen of aanvullende belastingen en eigen belastingen
    Het onderscheid tussen opcentiemen of aanvullende belastingen en eigen belastingen heeft te maken met de wijze van vestiging. Bij opcentiemen of aanvullende belastingen is de grondslag van de belasting eigenlijk het bedrag van een belasting die geheven wordt door een centrale overheid. Dat bedrag wordt door de gemeente verhoogd met een bepaald percentage. Alle andere voorwaarden van de hoofdbelasting worden impliciet overgenomen: het belastbaar voorwerp, de berekening, de aanwijzing van de belastingschuldige, de vrijstellingen en de verminderingen. Meestal wordt ook de inning van de opcentiemen of de aanvullende belasting uitgevoerd door de overheid die de hoofdbelasting vestigt. Ook de behandeling van de bezwaren gebeurt samen met de bezwaren over de hoofdbelasting. De meest bekende voorbeelden zijn de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting geheven door de federale staat (APB) en de opcentiemen op de onroerende voorheffing, geheven door het Vlaamse gewest (OOV). Dit zijn meteen ook de twee belangrijkste gemeentebelastingen. Bij eigen gemeentebelastingen bepaalt de gemeenteraad alle elementen van het belastingreglement: het belastbaar voorwerp, de berekening, de aanwijzing van de belastingschuldige, de vrijstellingen en de verminderingen. De vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van deze belastingen is geregeld door het decreet van 30 mei 2008.
  4. Aandeelbelastingen en omslagbelastingen
    Anders dan bij de gewone aandeelbelastingen wordt bij omslagbelastingen vooraf bepaald hoeveel de totale opbrengst van de belasting zal bedragen. Daarna wordt dat bedrag over de belastingplichtigen omgeslagen volgens bepaalde criteria, meestal gewoon een bepaalde aanslagvoet per eenheid. Het systeem is nog alleen gebruikelijk bij de belasting op groeven en op steenbakkerijen.