Heffingen ter bestrijding van leegstand en verkrotting

Sinds 1 januari 2010 zijn de gemeenten zelf bevoegd voor het invoeren van een eigen gemeentelijke leegstandsheffing op leegstaande woningen en gebouwen, andere dan bedrijfsruimten, ingevolge het Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid.

Daarnaast bestaan ook nog de gewestelijke heffing ter bestrijding van de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, geregeld in het decreet van 19 april 1995, en de gewestelijke heffing ter bestrijding van de verkrotting van gebouwen en woningen, geregeld in het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996. (bepalingen later overgenomen door het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013)
De heffingsdecreten voorzien de mogelijkheid voor de gemeenten om opcentiemen te heffen op deze beide gewestelijke heffingen. De beslissingen tot heffing van opcentiemen moeten tijdig, voor 1 maart van het aanslagjaar, meegedeeld zijn aan de Vlaamse Belastingdienst.

Deze mogelijkheid tot heffing van opcentiemen stond nochtans ter discussie omdat de gewestbelastingen het kadastraal inkomen als berekeningsbasis hebben. Het cassatie-arrest van 24 mei 2012 beschouwt de opcentiemen op de gewestelijke heffing daarom als strijdig met artikel 464, 1° van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen. De Vlaamse Belastingdienst heeft beslist om de opcentiemen niet meer in te kohieren voor het aanslagjaar 2013 en 2014.

Vanaf 1 januari 2015 is de vestiging van opcentiemen op gewestbelastingen die op het KI gebaseerd zijn, weer mogelijk. De wet van 19 april 2014 tot wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, inzake de vestiging van aanvullende belastingen op gewestbelastingen heeft hiertoe een nieuw artikel 464/1 ingevoerd in het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.

Meer info over deze gewestbelastingen vind je op de website van de Vlaamse Belastingdienst.

Verwante inhoud