Belastingen of retributies voor de ophaling en verwerking van huishoudelijk afval: tarieven in het VLAREMA en aandachtspunten voor het voeren van een sociaal beleid

De gemeenten zorgen, meestal in een intergemeentelijk samenwerkingsverband, voor de ophaling en verwerking van huishoudelijk afval. Ze kunnen de burger hiervoor op twee manieren een rechtstreekse bijdrage vragen. Sommige besturen combineren beide.

De minst interessante manier om de burger te laten bijdragen voor het afvalbeleid, is de heffing van een forfaitaire afvalbelasting. Deze vergoeding nodigt niet uit tot een afvalbewuste houding.

Het is interessanter om een variabel tarief te bepalen, dat uitgaat van het principe dat ‘de vervuiler betaalt’. Het is een zaak voor de gemeente om een evenwicht te vinden tussen responsabilisering van de burger en het betaalbaar en aanvaardbaar houden van de vergoedingen: te lage tarieven sporen niet aan om afval te vermijden en te sorteren, te hoge tarieven leiden ertoe dat mensen gaan sluikstorten. De minimum- en maximumtarieven voor huisvuil en grofvuil in het VLAREMA zijn hierop gericht en vormen een verplicht kader voor de gemeenten.

Deze minimum- en maximumtarieven worden jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex. Je vindt de geïndexeerde tarieven jaarlijks op de website van de OVAM : https://ovam.vlaanderen.be/jaarlijkse-indexering-afvaltarieven.

Aandachtspunten voor een gemeente die sociale tegemoetkomingen verleent:

1 - Ken sociale tegemoetkomingen alleen toe aan afgebakende doelgroepen: gezinnen die het financieel moeilijk hebben en personen die wegens omstandigheden onvermijdelijk een extra fractie huisvuil voortbrengen.

Bedrijven kunnen geen sociale tegemoetkomingen krijgen. Hetzelfde geldt voor verenigingen en openbare instellingen, met inbegrip van scholen, kinderdagverblijven, onthaalmoeders en andere instellingen binnen de zorgsector. Er kunnen ook geen contextgebonden tegemoetkomingen toegekend worden, bijvoorbeeld tijdens evenementen of markten.

2 - Laat sociale tegemoetkomingen geen afbreuk doen aan het principe dat ‘de vervuiler betaalt’. Het is niet de bedoeling dat een gemeente iemand volledig ontlast van zijn kosten voor restafval.

Tip: kies voor progressieve tarieven voor de doelgroepen, bijvoorbeeld een sociaal tarief van 1,5 euro voor de eerste tien vuilniszakken en 2 euro voor de volgende.

Regelgeving:

Artikel 26 van het Materialendecreet 

Bijlage 5.1.4 van het VLAREMA 

Meer informatie:

OVAM Team Lokaal Materialenbeheer, 015 284 459, plan@ovam.be