Wat zijn de ontvankelijkheidsvoorwaarden voor een motie van wantrouwen?

De ontvankelijkheidsvoorwaarden zijn voor de individuele en collectieve motie van wantrouwen in de gemeenteraad te vinden in artikel 46, §2 van het DLB.

De ontvankelijkheidsvoorwaarden voor de individuele motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst zijn te vinden in artikel 104, §2 van het DLB.

Het decreet vereist dat naast de motie van wantrouwen er een akte van voordracht moet zijn ingediend. Bij de akte van voordracht zitten van alle kandidaat-schepenen een recent uittreksel uit het bevolkingsregister en een recent uittreksel uit het strafregister, model 1.

Let op: bij elke motie van wantrouwen horen ook temporele voorwaarden

De constructieve motie van wantrouwen kan voor de gemeenteraad niet worden ingediend op de volgende momenten:

  • In de periode van één jaar na de installatie van de gemeenteraad;
  • In de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de gemeenteraden;
  • Als een collectieve constructieve motie van wantrouwen door de gemeenteraad is aangenomen, voor een termijn van één jaar vervallen is.

Een constructieve motie van wantrouwen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan niet worden ingediend op de volgende momenten:

  • In de periode van één jaar na de installatie van het bijzonder comité voor de sociale dienst;
  • In de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de gemeenteraden.