Hoe breng je besluiten en opmerkingen van de toezichthouder ter kennis op de eerstvolgende raad? Wat is de bedoeling?

Alle besluiten en opmerkingen van de toezichthoudende overheid moeten ter kennis worden gebracht op de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, de raad voor maatschappelijk welzijn of provincieraad ( Art. 332, § 1, laatste lid Decreet over het lokaal bestuur (DLB) gelijkaardig artikel 248, §1, laatste lid PD).

  • De bedoeling van deze bepaling is het informeren van de raadsleden over opmerkingen en besluiten van de toezichthoudende overheid zodat zij ermee rekening kunnen houden bij latere gelijkaardige beslissingen;
  • Het gaat hier niet enkel over opmerkingen of besluiten naar aanleiding van een klacht, maar ook om opmerkingen die ambtshalve worden geformuleerd, bijvoorbeeld naar aanleiding van het onderzoek van de beleidsrapporten. Als de toezichthoudende overheid niet optreedt, maar wel opmerkingen formuleert, is het vaak relevant voor de raadsleden om daar ook kennis van te krijgen;
  • “Het plaatsen op de eerstvolgende agenda” wil niet zeggen dat dit als een agendapunt in de zin van artikel 20 en volgende van het DLB op de agenda moet worden gezet;
  • Het wil wel zeggen dat dit als een loutere kennisgeving op de agenda moet geplaatst worden;
  • De “eerstvolgende vergadering van de raad” moet gelezen worden als de eerstvolgende vergadering waarvoor de agenda nog moet worden verstuurd. Als de agenda al verzonden is, zal deze kennisgeving dan logischerwijze op de agenda van de volgende raad geplaatst worden.

Regelgeving: artikel 332, §1, laatste lid DLB, gelijkaardig artikel in het provinciedecreet (art. 248, §1, laatste lid PD)