Hoe verloopt de eerste aanstelling van de directeur op basis van een systematische objectieve vergelijking van titels en verdiensten met toepassing van de overgangsregeling – gesloten procedure in de praktijk en stap per stap? (artikel 583, §1 lid 3 en §2, lid 3 DLB)
1. Functiebeschrijving
De gemeenteraad stelt de functiebeschrijving vast (cf. art. 23 BVR RPR en art. 588, §3 DLB). De functiebeschrijving van de secretaris/financieel beheerder van de gemeente en het OCMW en de omschrijving van de taken en bevoegdheden van de directeur in het decreet over het lokaal bestuur kunnen daarbij als belangrijke inspiratiebron gelden.
2. Salarisschaal
De gemeenteraad stelt de bijhorende salarisschaal van directeur vast. Op basis van artikel 588, §1 en §2, 2de lid van het DLB is [1] de nieuwe salarisschaal van de algemeen/financieel directeur gelijk aan de salarisschaal van de gemeentesecretaris/financieel beheerder van de gemeente, verhoogd met 30%.
Dit wil zeggen dat de (organieke) salarisschaal die is vastgesteld op basis van artikel 122 en artikel 124 van het BVR RPR van 7 december 2007 wordt verhoogd met 30%.
3. Criteria en gewicht van de criteria met oog op vergelijking van de twee kandidaten
De gemeenteraad maakt een keuze van de criteria of maatstaven en het daaraan gekoppelde gewicht waarop de beoordeling zal worden gesteund. Verder wordt ook de mate bepaald waarin rekening zal worden gehouden met het aantal jaren ervaring, bijkomende opleidingen, eventuele evaluatieverslagen, enz.. De vooropgestelde criteria en maatstaven moeten objectief en pertinent zijn. Voorbeelden van wettige beoordelingscriteria zijn: examenresultaten, (nuttige) ervaring/anciënniteit, beoordelingen en evaluaties, diploma’s, (na)vorming, enz. Voorbeelden van criteria die niet relevant en bijgevolg niet toegestaan zijn: leeftijd, geslacht, woonplaats enz.
De raad kan de vergelijkende beoordeling van de titels en verdiensten [2] zo organiseren dat ze kan geschieden louter op basis van de relevante informatie waarvan hij beslist dat ze moet worden aangereikt bij de kandidatuurstelling. De raad kan ook een bijkomende niet-uitsluitende proef [3] organiseren om uit te maken wie van de twee kandidaten nu het meest geschikt is in achtgenomen het functieprofiel. In voorkomend geval stelt de raad de spelregels dienaangaande vast en geeft hij daarover informatie in de oproep.
4. Wervingsreserve
De gemeenteraad kan bepalen dat de persoon die niet wordt aangesteld als algemeen/financieel directeur, wordt opgenomen in een wervingsreserve (artikel 589 §3, tweede lid ontwerp DLB).
De gemeenteraad stelt ook de regels voor deze wervingsreserve vast en bepaalt: 1° de maximale geldigheidsduur van de wervingsreserves, met inbegrip van de eventuele verlenging; 2° de regels volgens dewelke de kandidaat zijn opname in de wervingsreserve behoudt of verliest. Het is de gemeenteraad die de maximumduur van de wervingsreserve bepaalt en de raad kan zich hierbij laten inspireren door de termijn die door de decreetgever wordt gehanteerd voor de vrijstelling aan de voorwaarden, zijnde 31 december 2023.
5. Oproeping
Ten vroegste 10 dagen na bekendmaking van het DLB, roept de gemeenteraad de titularissen op om zich kandidaat te stellen op basis van de functiebeschrijving.
De oproep vermeldt al de vereisten waaraan de kandidatuur moet beantwoorden (termijn, te bezorgen gegevens, enz.). De kandidaten kunnen worden uitgenodigd om bij hun kandidatuur zelf aan te geven en aan te tonen in welke mate ze denken te voldoen aan de gestelde vereisten en competenties.
6. De periode van indiening van kandidaturen
Een termijn van dertig dagen loopt waarbinnen de kandidaturen kunnen worden ingediend (art. 583, §1 en §2, 1ste lid).
7. Beoordeling ontvankelijkheid kandidaturen
Het CBS stelt vast wie van de twee kandidaten zich tijdig en dus ontvankelijk kandidaat heeft gesteld (art. 583, §1 en §2, 1ste lid). Het geval waar slechts één of helemaal geen ontvankelijke kandidaturen worden ingediend, wordt hier niet verder uitgewerkt.
8. Vergelijking van de twee kandidaten op basis van de vergelijking van titels en verdiensten. Het is vaste rechtspraak van de Raad van State dat de besturen, wat de criteria betreft die zij voor de vergelijking in aanmerking nemen en het gewicht dat zij aan die criteria toekennen, over een ruime beoordelingsbevoegdheid beschikken, vooropgesteld dat de criteria en maatstaven objectief en pertinent zijn en op alle kandidaten op gelijke wijze worden toegepast.
(Zie ook punt 3 en bijvoorbeeld het arrest Vindevogel van de Raad van State.)
9. Aanstelling
Uiterlijk op 1 augustus 2018 stelt de gemeenteraad een van de twee kandidaten aan als algemeen/financieel directeur, met behoud van zijn dienstverband. Deze aanstelling moet formeel gemotiveerd zijn. De wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen van 29 juli 1991 is erop van toepassing.
10. Proef en eedaflegging
Wanneer met toepassing van artikel 583 de aanstelling gebeurt na aanwerving of bevordering in statutair dienstverband, wordt de directeur steeds aangesteld op proef. Voor een aanstelling in contractueel dienstverband geldt die vereiste niet. Bij een aanstelling van rechtswege, hetzij in toepassing van artikel 581 hetzij in toepassing van artikel 583, zal de contractuele secretaris/financieel beheerder die als directeur in contractueel dienstverband wordt aangesteld, evenmin een proefperiode doorlopen. Dit geldt ook voor diegene die van rechtswege in vast statutair dienstverband wordt aangesteld. Indien evenwel die persoon een statutair personeelslid of mandaathouder op proef is, zal de betrokkene de resterende proefperiode moeten doorlopen.
De van rechtswege aangestelde directeur wordt geacht de eed te hebben afgelegd. Dit belet niet dat de raad, hoewel er enkel kennis kan worden genomen van de aanstelling van rechtswege, een eedaflegging kan organiseren. Het is een mooie gelegenheid om als raad ook met deze directeur plechtig van start te gaan. In alle andere situaties moet sowieso de eed worden afgelegd.
11. Opname in de wervingsreserve
Indien de gemeenteraad dit voorzien heeft, wordt de secretaris/financieel beheerder die niet aangesteld werd als algemeen/financieel directeur, opgenomen in de wervingsreserve. De gemeenteraad beslist welke regels daarbij gelden.
12. Kennisgeving
Van de aanstellingsbeslissing wordt aan de betrokkenen kennis gegeven met vermelding van de beroepsmogelijkheden
Noten:
[1] Bij de vaststelling van de salarisschaal van de nieuwe betrekking van algemeen/financieel directeur kan alleen rekening gehouden worden met de organieke salarisschaal van de betrekking van gemeentesecretaris / financieel beheerder van de gemeente. Met de salarisschaal die op persoonlijke titel in overgang zou zijn toegekend aan een secretaris of financieel beheerder kan geen rekening gehouden worden. Evenmin kan rekening gehouden worden met de mogelijke bestaande salaristoeslag (max 30% jaarsalaris) als gevolg van een uitbreiding van het takenpakket van secretaris respectievelijk financieel beheerder op grond van een beheersovereenkomst.
[2] Het begrip ‘systematische vergelijking van titels en verdiensten’ impliceert dat de gemeenteraad selectie-onderdelen, wellicht een (extern) assessment, kan (niet moet) vaststellen. Dat zal vooral nuttig zijn wanneer de gemeente- én ocmw-secretaris min of meer gelijkwaardige kandidaten zullen zijn. De proef levert dan een objectieve basis om de gemotiveerde keuze te maken tussen beide. Omdat beide kandidaten verondersteld worden geschikt te zijn en er gekozen moet worden tussen één van de twee kan de proef er alleen op gericht zijn uit te maken wie meer geschikt is dan de ander. Het kan geen uitsluitende proef zijn (“niet geschikt” valt buiten de mogelijkheden).
[3] Wanneer de bijkomende proef enkel bedoeld is om een gefundeerde keuze te kunnen maken tussen gelijkwaardige kandidaten en omdat die gelijkwaardigheid pas beoordeeld kan worden op basis van de ingediende kandidaturen, volstaat het desgevallend bij de oproeping aan te geven dat het bestuur mogelijks een bijkomende proef zal organiseren indien dit uit de ingediende kandidaturen noodzakelijk blijkt.