Blijven de evaluatiegesprekken die werden gevoerd voor de datum van samenvoeging van toepassing of moeten alle personeelsleden een evaluatiegesprek krijgen voor de start van de nieuwe gemeente?

Als het bestuur overweegt om het evaluatiebeleid te herwerken, kan dit met aandacht voor enkele basisprincipes.
De evaluatie is een onderdeel van de rechtspositieregeling en moet er dus in worden opgenomen.

Artikel 194 van het decreet over het lokaal bestuur bepaalt dat personeelsleden recht hebben op opvolging en feedback over hun wijze van functioneren, al dan niet door middel van een evaluatie. Dit betekent dat het voor de gemeentebesturen niet meer verplicht is om de personeelsleden periodiek te evalueren.

Bij ontslag blijft de evaluatie echter wel nog verplicht (artikel 194, vierde lid DLB). Bijgevolg moet de regeling over de evaluatie ook expliciet worden opgenomen in de rechtspositieregeling. Het bestuur kan er wel voor opteren om het ‘nieuwe’ systeem ter vervanging van de periodieke evaluaties eventueel in bijlage bij de rechtspositieregeling te voegen zodat het er wel integraal deel van uitmaakt en met verwijzing in de tekst van de rechtspositieregeling naar deze bijlage.

Als het systeem van periodieke evaluaties behouden blijft, moet bovendien opgemerkt worden dat de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende onder andere de minimale voorwaarden voor de rechtspositieregeling van het gemeente- en provinciepersoneel volledig blijven gelden en dus gerespecteerd moeten blijven.