Wie bepaalt de relevantie van de beroepservaring in de privésector of als zelfstandige voor de geldelijke anciënniteit en wie beslist over de meerekenbaarheid?

Situering:  BVR van 7/12/2007 art 115

Het vaststellen van de mogelijkheid voor valorisatie van relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige en de eventuele begrenzing daarvan gebeurt door het bevoegde orgaan in de rechtspositieregeling. Voor de valorisatie van de relevante beroepservaring moet het personeelslid zelf de bewijsstukken aandragen. Beroepservaring is relevant als de gepresteerde diensten inhoudelijk vergelijkbaar zijn met die van de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Daarvoor moeten de voorwaarden (bijvoorbeeld inzake diplomavereiste) en het profiel gelijklopend zijn. De feitelijke appreciatie van de ingediende bewijsstukken gebeurt door het  personeelslid dat door het bestuur in het kader van het dagelijks personeelsbeheer gemachtigd werd om de individuele salarissen van te stellen. Als de vaststelling van het individueel salaris niet als een daad van dagelijks personeelsbeheer werd omschreven, staat het uitvoerend orgaan in voor de individuele salarisvaststelling en beslist het ook over de relevantie en meerekenbaarheid van de beroepservaring.