Welke salarisschaal krijgt het vast aangestelde statutaire personeelslid na ambtshalve herplaatsing in een lagere graad op eigen verzoek?

 

De regeling in artikel 102, §2, van het BVR rechtspositieregeling gemeente- en provinciepersoneel van 7 december 2007 geldt alleen als het bevoegde orgaan in de rechtspositieregeling bepaald heeft dat statutaire personeelsleden om functionele en persoonlijke redenen zelf kunnen verzoeken om herplaatsing in een functie van een lagere graad. De herplaatsing gebeurt in een passende, vacante functie. Het bestuur kan zelf, binnen de grenzen van de billijkheid en op voorwaarde dat het personeelslid vooraf hoort en rekening houdt met de competenties en de belangstelling van het personeelslid, een lagere graad kiezen. Zo kan een titularis van C4-C5 op verzoek ambtshalve herplaatst worden in een functie van de graad C1-C3. Dan zal de betrokkene ingeschaald worden in salarisschaal C3 omdat het maximumbedrag van C3 binnen C1-C2-C3 het minste verschil vertoont met C4 (of met C5 indien de betrokkene zich al in die salarisschaal bevond).

Wie met een salarisschaal B1 ambtshalve herplaatst wordt naar een functie met functionele loopbaan C1-C2-C3, zal terecht komen in de schaal C2, aangezien het verschil tussen het maximum van B1 (23.350 euro) met het maximum van C2 (22.800 euro) het geringste is (dus geringer dan het verschil met het maximum van C3).