Wat met het tuchtonderzoek en de tuchtstraf als een personeelslid tijdens de preventieve schorsing ontslag neemt?

Als een personeelslid preventief wordt geschorst terwijl er een tuchtprocedure, maar niet gelijktijdig een opsporingsonderzoek of een strafvervolging loopt, dan bedraagt de duur van de preventieve schorsing maximum zes maanden zonder mogelijkheid tot verlenging.

Als een personeelslid preventief wordt geschorst omdat er een opsporingsonderzoek of een strafvervolging loopt, dan zijn de periodes van preventieve schorsing wel verlengbaar zolang die procedure duurt (zie art. 209 van het DLB).

In beide gevallen kan het bestuur het aangeboden ontslag van het personeelslid weigeren.

Als het ontslag toch wordt aanvaard, dan vervalt de mogelijkheid een tuchtonderzoek op te starten of een lopend onderzoek voort te zetten. Het bestuur kan namelijk geen tuchtstraf meer uitspreken tegen iemand die geen personeelslid meer is. De gerechtelijke autoriteiten kunnen in voorkomend geval de lopende strafrechtelijke procedure wel nog verder zetten.

De eventuele aanvaarding van het ontslag, tijdens een periode van preventieve schorsing, leidt vervolgens tot de toepassing van artikel 210, eerste lid, van het DLB. De tuchtoverheid heeft in dat geval geen tuchtstraf opgelegd in aansluiting op een preventieve schorsing met inhouding van salaris, waardoor de preventieve schorsing ophoudt en het ingehouden salaris moet worden uitbetaald.

Meer informatie