Wat als personeelsleden van gemeente, provincie of OCMW hun normale prestaties niet kunnen voortzetten door toepassing van het federale afschakelplan voor de elektriciteitslevering?

De afschakeling in het kader van het federale afschakelplan waarbij het voor bestuur en personeel onmogelijk wordt om de normale prestaties voort te zetten is een geval van overmacht als vermeld in artikel  172 van het BVR rechtspositieregeling gemeente- en provinciepersoneel van  7 december 2007.

Ook artikel 27 van de arbeidsovereenkomstenwet bepaalt dat “de werknemer die (…), geschikt is om te werken en : 

2° die, buiten het geval van staking, wegens een oorzaak die onafhankelijk is van zijn wil, hetzij de arbeid niet kan beginnen wanneer hij zich normaal op de plaats van het werk had begeven, hetzij de arbeid, waaraan hij bezig was, niet kan voortzetten; recht heeft op het loon dat hem zou zijn toegekomen indien hij zijn dagtaak normaal had kunnen volbrengen.”

Besturen kunnen op verschillende manieren omgaan met de verhindering voor hun personeel om het werk voort te zetten als gevolg van het afschakelplan.

Zo staat het hen vrij om aan die personeelsleden dienstvrijstelling te verlenen voor de duur van de verhindering. De betrokken personeelsleden hebben voor die tijd dan recht op loon.

Besturen of diensten met een systeem van glijdende werktijden kunnen eventueel ook vragen dat personeelsleden op de dag van de afschakeling het werk vroeger aanvatten en vroeger stopzetten of dat ze de gemiste werktijd later inhalen via het glij-systeem.

Personeelsleden die op het moment van afschakeling in een uurrooster werken waarin zij normaal absoluut verplicht zijn prestaties te leveren, verleent men echter best dienstvrijstelling.