Tewerkstelling van asielzoekers, subsidiair beschermden en erkende vluchtelingen

Onder welke voorwaarden kunnen lokale besturen asielzoekers, subsidiair beschermden of erkende vluchtelingen tewerkstellen?

Sinds de recente vluchtelingencrisis en de toestroom van asielzoekers in asielcentra, krijgt het agentschap geregeld vragen van lokale besturen over de eventuele tewerkstelling van asielzoekers en erkende vluchtelingen. Daarom is het nuttig even op een rijtje te zetten wat daar zoal bij komt kijken.

1. Tijdens de asielaanvraagprocedure

Na een wachtperiode van 4 maanden te rekenen vanaf de asielaanvraag mogen asielzoekers werken met een arbeidskaart C, die ze aanvragen bij de dienst Arbeidsmigratie in de provincie van hun verblijfplaats (zie o.a. het Koninklijk besluit van 29 oktober 2015 tot wijziging van artikel 17 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers). Tijdens die wachtperiode mag het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) nog geen beslissing over de asielaanvraag genomen hebben.

De arbeidskaart C geldt voor elk beroep in loondienst bij elke werkgever. De kaart is maximaal één jaar geldig.

Om bij een overheid te kunnen werken, moeten de asielzoekers (evenals de subsidiair beschermden en de erkende vluchtelingen) kunnen bewijzen dat ze het Nederlands voldoende machtig zijn. De modaliteiten daarvan worden geregeld in het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei 2013 houdende uitvoering van het decreet van 18 november 2011 tot regeling van het bewijs van taalkennis, vereist door de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966. Die taalvereiste halen lijkt voor de meeste asielzoekers hoog gegrepen. Voor technische functies op het D- en het E-niveau (geen diploma vereist) volstaat de kennis van het Nederlands echter op niveau A2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen. Dat is een vrij laag niveau van basiskennis van het Nederlands dat behaald kan worden bij de vroegere stedelijke Huizen van het Nederlands, nu geïncorporeerd in het Agentschap voor Integratie en Inburgering, en bij het Huis van het Nederlands Brussel. In sommige gevallen heeft de Vaste Commissie voor Taaltoezicht tewerkstellingsprogramma's van openbare besturen voor laaggeschoolden aanvaard die ook taalonderricht bevatten.

Wie voor een openbaar bestuur wil werken, moet ook een uittreksel uit het strafregister voorleggen en de burgerlijke en politieke rechten genieten (artikel 10 van het Rechtspositieregelingsbesluit van 7 december 2007). In de praktijk zal die voorwaarde voor asielzoekers niet altijd afdwingbaar zijn. Uiteraard zullen asielzoekers die hier al strafbare feiten gepleegd hebben niet kunnen worden tewerkgesteld bij een openbaar bestuur. Indien later blijkt dat zij in eigen land strafbare feiten gepleegd hebben, kunnen vluchtelingen hun erkenning en dus ook hun werkvergunning verliezen.

2. Na de asielaanvraagprocedure

Wanneer het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen een positieve beslissing neemt over de asielaanvraag en het statuut van erkende vluchteling toekent, wordt de betrokkene voortaan vrijgesteld van arbeidskaart en mag hij ook voor een lokaal bestuur werken, als hij aan alle andere voorwaarden voldoet.

Het CGVS kan ook de erkenning als vluchteling afwijzen, maar subsidaire bescherming toekennen, een tijdelijke verblijfsvergunning voor een beperkte periode van een jaar, jaarlijks hernieuwbaar. Subsidair beschermden krijgen een elektronische vreemdelingenkaart A, die elk jaar verlengd moet worden. Daarmee kunnen ze werken met een arbeidskaart C. Vijf jaar na het indienen van de asielaanvraag krijgen subsidair beschermden onbeperkt verblijfsrecht en hebben ze geen arbeidskaart meer nodig, ook niet om bij een openbaar bestuur te werken als ze aan de voorwaarden voldoen.

Bij een negatieve beslissing van de asielaanvraag mag de betrokkene niet meer in België verblijven en werken. Eventuele tewerkstelling moet onmiddellijk stopgezet worden, anders riskeert de werkgever zware sancties.

De werkgever moet, ook als die een lokaal bestuur is, de asielaanvrager geregeld bevragen over de status van zijn asielaanvraag. Om te ontkomen aan de normale regels bij de beëindiging van arbeidsovereenkomsten vervat in de Arbeidsovereenkomstenwet, kunnen lokale besturen best een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst van asielzoekers en subsidiair beschermden opnemen dat de overeenkomst automatisch en zonder opzeggingstermijn of opzegvergoeding eindigt wanneer de arbeidskaart C of de verblijfsvergunning van de asielzoeker niet verlengd wordt.

Als algemeen principe geldt verder nog dat alle bepalingen van de rechtspositieregeling van het lokaal bestuur ook voor asielzoekers integraal van toepassing blijven. Zij moeten dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden krijgen, maar ook aan dezelfde verplichtingen voldoen.