Kan het bestuur een tuchtbeslissing intrekken en kan dat met terugwerkende kracht?
Een administratieve rechtshandeling (van reglementaire of individuele aard) heeft geen gezag van gewijsde, zodat er een einde aan kan worden gesteld door vernietiging, opheffing en dus ook intrekking.
De intrekking is de impliciete of uitdrukkelijke rechtshandeling waarbij de beslissing van bij haar aanvang (ab initio) teniet wordt gedaan. Hiermee wordt afgeweken van het algemeen principe dat administratieve rechtshandelingen enkel voor de toekomst gelden (“ex nunc”) en dus geen terugwerkende kracht (“ex tunc”) hebben.
Ook al is het beginsel van de non-retroactiviteit gestoeld op de noodzaak om de rechtszekerheid te vrijwaren, toch wordt vrij algemeen - er zijn immers diverse strekkingen in rechtsleer en rechtspraak - aanvaard dat er, samengevat, in de volgende gevallen een administratieve rechtshandeling kan worden ingetrokken:
1. Als de wetgever of de decreetgever het bestuur daartoe machtigt, zoals in artikel 216 DLB. Dat artikel bepaalt dat de Beroepscommissie voor Tuchtzaken de tuchtoverheid de mogelijkheid kan geven om binnen een bepaalde termijn een onwettigheid in de bestreden beslissing te herstellen.
2. In geval van onwettelijkheid te wijten aan het niet-naleven van substantiële vormvoorwaarden (onregelmatige rechtshandeling) kan een nieuwe beslissing worden genomen ter vervanging van de ingetrokken beslissing, op voorwaarde dat hiermee geen afbreuk wordt gedaan aan de subjectieve verworven rechten.
3. Beslissingen waarbij een tuchtsanctie wordt opgelegd kunnen steeds ingetrokken worden omdat die beslissingen geen rechten doen ontstaan t.a.v. derden.
Om redenen van rechtszekerheid is de overheid ertoe gehouden de beslissing in te trekken binnen de termijn van 60 dagen, d.i. de termijn waarbinnen een annulatieberoep kan worden ingesteld bij de Raad van State.
Van dat beginsel kan slechts worden afgeweken als er hogere belangen dan de rechtszekerheid spelen of als de betrokkene de rechtszekerheid “onwaardig is”. Als er al een beroep bij de Raad van State is ingesteld, kan de administratieve overheid haar beslissing nog intrekken tot aan de sluiting van de debatten.