Geldt de geheime stemming bij de tuchtprocedure ook voor de voorbereidende handelingen als het college van burgemeester en schepenen of de algemeen directeur als tuchtoverheid optreedt?
De vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen zijn volgens artikel 50 van het decreet over het lokaal bestuur (DLB) niet openbaar.
Het college is een orgaan dat collegiaal beslist (art. 52 DLB), maar het moet zich, wat de stemmingen over individuele personeelszaken betreft, op grond van artikel 53,§ 3 DLB in individuele personeelszaken houden aan geheimhouding. Dat artikel bepaalt immers dat artikel 34 DLB over de gevallen waarin geheime stemming verplicht is, van overeenkomstige toepassing is.
Als de aanstellingsbevoegdheid, en dus ook de tuchtbevoegdheid, werd toevertrouwd aan de algemeen directeur, dan is er geen sprake van “vergaderen” of “stemmen”. De beslissing komt alleen de algemeen directeur toe.
De conclusie is dat als het college van burgemeester en schepenen optreedt in tuchtaangelegenheden, de vergaderingen plaatsvinden in besloten zitting en dat er geheim wordt gestemd. Die regel geldt voor alle beslissingen waarbij een tuchtstraf wordt opgelegd aan een individueel personeelslid.
In navolging van wat werd gesteld over de beslissingen die door de gemeenteraad worden genomen, worden ook de voorafgaandelijke beslissingen van het college van burgemeester en schepenen genomen in een besloten vergadering. Een geheime stemming is vereist als met de betrokken beslissing een mening wordt uitgedrukt over een welbepaald personeelslid. Dat is het geval bij de beslissing tot het al of niet vervolgen van het betrokken personeelslid. Dat is echter niet het geval als de tuchtoverheid in uitvoering van de decretale bepaling een beslissing neemt tot aanduiding van een tuchtonderzoeker.