Kan de raad beslissen dat de raadsleden hun zitpenning moeten afstaan ten voordele van een goed doel?

De raad kan geen beslissing nemen over de afstand van het presentiegeld ten voordele van een bepaald humanitair doel. Enkel het betrokken raadslid zelf kan dat.

Op grond van artikel 17, §1, van het decreet over het lokaal bestuur (zie ook art. 73 DLB) ontvangt het raadslid voor zijn aanwezigheid op de raad een presentiegeld ten laste van het bestuur. Die bepaling is imperatief gesteld en houdt zelfs een verplichting in voor het bestuur om het presentiegeld te betalen. Het presentiegeld vergoedt het deelnemen aan vergaderingen en uit de vergoedende aard volgt dat die gelden als persoonlijk dienen te worden beschouwd. Dat belet niet dat het raadslid autonoom kan beschikken over de ontvangen gelden en eventueel doorstorten naar een goed doel.