Wanneer moeten belastingreglementen vernieuwd worden om uitvoerbaar te kunnen zijn in een nieuw aanslagjaar?

Wanneer moeten belastingreglementen vernieuwd worden om uitvoerbaar te kunnen zijn in een nieuw aanslagjaar?

De geldigheidsduur van gemeentelijke belastingreglementen verstrijkt meestal  op 31 december van het jaar.
Om de continuïteit te garanderen kan het nodig zijn dat deze reglementen nog vernieuwd worden in de loop van dit jaar zodat zij meteen in werking kunnen treden vanaf 1 januari van het volgende jaar.
Dit is alleszins het geval voor indirecte belastingen en retributies die immers niet in werking kunnen treden voor de datum van hun bekendmaking. Zo wordt vermeden dat indirecte belastingen of retributies gedurende de eerste weken van het aanslagjaar niet zouden kunnen geïnd worden wegens het ontbreken van een rechtsgrond. Dit komt meermaals voor in het jaar waarin de nieuwe gemeenteraden worden geïnstalleerd. De herstemming van de belastingen gebeurt dan dikwijls later dan in andere jaren.
Directe, jaarlijkse belastingen hebben terugwerkende kracht tot 1 januari van het aanslagjaar.
Deze belastingen kunnen dus wel nog geldig vernieuwd worden in de loop van het nieuwe aanslagjaar.
De aanvullende belasting op de personenbelasting moet vastgesteld zijn in een gemeenteraadsbeslissing die uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar in werking kan treden(artikel 468 van het wetboek van de Inkomstenbelastingen, zoals gewijzigd bij wet van 24 juli 2008).
De opcentiemen op de onroerende voorheffing moeten uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar vastgesteld worden door de gemeenteraden en de provincieraden.
De mededeling aan de Vlaamse Belastingdienst gebeurt uiterlijk op 1 maart van het aanslagjaar. (artikel 3.1.0.0.4, §2 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit)