Moet de belastingschuldige zijn belastingaanslag vereffenen als hij die betwist?

Wie niet akkoord gaat met zijn aanslag, kan weigeren om de belastingschuld te betalen.  De gemeente of provincie kan een belastingschuld niet gedwongen invorderen als bezwaar ingediend werd of (in een volgende fase) beroep aangetekend is tegen de aanslag.

Het bovenstaande moet genuanceerd worden:
 - Aangiftebelastingen vallen buiten deze regel. De gemeente of provincie kan de schuld altijd invorderen voor het bedrag dat overeenkomt met de aangifte of, wanneer de belasting bij niet-aangifte ambtshalve gevestigd werd, tot hooguit het bedrag van de laatste definitief gevestigde aanslag ten laste van de schuldenaar (artikel 61 van het Invorderingswetboek).
 - (Nog) niet betalen, betekent niet dat de belastingschuldige op termijn onderuit zal kunnen aan zijn schuld. Het bestuur kan zich verzekeren van de betaling van de schuld met bijvoorbeeld een bewarend beslag (artikel 60 van het Invorderingswetboek).
 - De uitoefening van het bezwaar of het beroep, schort de betaaltermijn niet op. De uiterste termijn voor betaling van de schuldvordering blijft overeind. Als die betaaltermijn overschreden is, gaan nalatigheidsinteresten lopen op (het niet-betaalde deel van) de openstaande schuld overeenkomstig artikel 414 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.
De aanrekening van nalatigheidsinteresten wordt alleen beperkt als de gemeente of de provincie zich niet binnen zes maanden (dit is een termijn van orde) uitspreekt over het bezwaar. Na het overschrijden van die termijn, wordt nog slechts nalatigheidsinterest berekend op (het nog niet betaalde restant van) de hoofdsom (artikel 414, §2 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen).

De belastingschuldige is niet verplicht, maar doet er dus wel goed aan om de volledige aanslag te betalen, zelfs als hij die betwist. Zo is hij zeker dat hij geen nalatigheidsinterest zal moeten betalen.

Als achteraf blijkt dat de belasting inderdaad niet verschuldigd was, heeft de belastingschuldige recht op terugbetaling vermeerderd met moratoriuminteresten volgens de artikelen 418 en 419 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen.