Wat is de mate van detail in het meerjarenplan?

Voor het meerjarenplan moet het model worden gevolgd dat vastgesteld werd bij ministerieel besluit van 5 september 2008 (bijlage III). Dat betekent dat het merendeel van het meerjarenplan tot op drie posities wordt opgesplitst (vb. 100, ontvangsten van vieringen). Enkel in de hoofdfuncties 31 en 41 (de investeringsontvangsten en –uitgaven die betrekking hebben op de gebouw(en) van de eredienst) moet tot op vier posities worden opgesplitst (vb. 3100 toelage hoofdgebouw van de eredienst). De meer gedetailleerde ramingen (vb. 1000, 1001, etc.) komen dus niet tot uitdrukking in het officiële meerjarenplan, al kan het bestuur van de eredienst die uiteraard wel voor eigen gebruik opstellen.