Waar worden de intresten geboekt uit kapitaal dat met een stichting is belast?

Alle ontvangsten en uitgaven die verband houden met stichtingen moeten in de hoofdfunctie stichtingen worden geboekt.

De intresten van kapitaal dat verband houdt met een bepaalde stichtingslast, komen dus op rekening 140, of een daar gecreëerde subrekening terecht, en niet bij de intresten van de andere beleggingen (rekening 133).

Als er meerdere stichtingen zijn, is het ten stelligste aangewezen om onder rekening 140 verschillende rekeningen te creëren, zodat elke stichting afzonderlijk kan worden opgevolgd. In de inventaris is het afzonderen van de verschillende stichtingen expliciet opgelegd door artikel 32, tweede lid, van het Besluit van de Vlaamse Regering van 13 oktober 2006. Voor de ontvangsten en uitgaven die verband houden met stichtingen, is eenzelfde opsplitsing aangewezen.