Wat verstaan we onder ‘financiële risico’s’?

De decreetgever hecht er veel belang aan dat de raadsleden voldoende duiding krijgen over de financiële risico’s waarmee het bestuur geconfronteerd wordt. Daarom zijn de financiële risico’s expliciet opgenomen onder de essentiële informatie waarover de raadsleden in de toelichting moeten beschikken op het ogenblik dat ze beslissen over een beleidsrapport. Ook in de opvolgingsrapportering moet het bestuur de raadsleden informeren over eventuele wijzigingen in de financiële risico’s.

De regelgeving geeft geen definitie van de term ‘financieel risico’ en bevat geen exhaustieve lijst van de elementen die een bestuur onder de financiële risico’s moet opnemen. Het gaat er vooral om de raadsleden te wijzen op risico’s die een belangrijke impact kunnen hebben op de financiële situatie van het bestuur als ze zich zouden voltrekken. Vanuit die invalshoek is het de bedoeling dat elk bestuur in de toelichting van de beleidsrapporten een duidelijk overzicht geeft van:

  • de concrete financiële risico’s die het loopt;
  • de omvang (bedrag, impact, budgettair gevolg) als het risico zich voltrekt;
  • de middelen en mogelijkheden waarover het beschikt om het risico geheel of gedeeltelijk af te dekken.

De informatie over de financiële risico’s is vooral bedoeld voor de raadsleden. De beleidsrapporten moeten geen gedetailleerde risicoanalyse bevatten. Zo een risicoanalyse kan wel deel uitmaken van het organisatiebeheersingssysteem.

De financiële risico’s zijn divers van aard en voor elk bestuur verschillend. Voor een goed overzicht worden ze het best gerubriceerd weergegeven, bijvoorbeeld:

  • Risico’s inzake het schuldbeheer:
    • het renterisico: het risico op hogere rentelasten omwille van de wijzigende rente-omgeving;
    • het aflossingsrisico: het risico dat verband houdt met de terugbetaling van leningen en certificaten of hogere aflossingen omwille van de wijzigende omgeving;
    • liquiditeits- en herfinancieringsrisico: het risico om onvoldoende financiering te vinden in de markt;
    • kredietrisico: het risico dat de tegenpartij van een krediet in faling gaat;
  • Risico’s inzake het thesauriebeheer:
    • de solvabiliteit van de instelling waarbij er wordt belegd;
    • de mate waarin het kapitaal van de beleggingen wordt gewaarborgd;
    • de mate waarin de opbrengst van de beleggingen wordt gewaarborgd;
  • Risico’s inzake de evolutie van de exploitatieontvangsten:
    • de assumpties bij de opmaak van (de aanpassing van) het meerjarenplan (inflatie en de impact op de aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing);
    • de afhankelijkheid van één of enkele grote belastingbetalers;
    • de impact van de vergrijzing op de aanvullende personenbelasting;
    • de wanbetaling van belastingen en retributies;
  • Risico’s inzake de evolutie van de exploitatie-uitgaven:
    • de assumpties bij de opmaak van (de aanpassing van) het meerjarenplan (inflatie en de impact op de verschillende soorten uitgaven);
    • de evolutie van de pensioenlasten en de evolutie van de samenstelling van het personeelsbestand;
    • de gevolgen van bepaalde investeringen op de exploitatie;
    • de gevolgen van nieuwe dienstverlening;
  • Risico’s als gevolg van bepaalde overeenkomsten:
    • borgstellingen;
    • subsidiebeloften;
    • toegestane leningen (het risico op niet-terugbetaling);
    • langdurige overeenkomsten, zoals PPS-overeenkomsten;

 

  • Risico’s inzake de verplichtingen tegenover verbonden partijen:
    • politiezones;
    • hulpverleningszones;
    • verzelfstandigde entiteiten (AGB’s, OCMW-verenigingen, APB’s,…);
    • intergemeentelijke samenwerkingen;
  • Andere risico’s:
    • juridische geschillen;
    • inschatting verkoopprijs bij geplande verkopen van onroerende goederen.