Raad van State - Arrest nr. 251.721 van 1 oktober 2021 - Beroep tot nietigverklaring
De Raad van State oordeelt dat artikel 588, §§ 1 en 2, van het decreet lokaal bestuur de salarisschalen voor de titularissen van de nieuwe functies van algemeen directeur en van financieel directeur uniform vastlegt op de salarisschaal van de gemeentesecretaris en die van financieel beheerder zoals bepaald in respectievelijk artikel 122 en artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit, verhoogd met 30 %. Uniform dus niet ten persoonlijke titel gelet op het feit dat de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder verdwijnen en de functies van algemeen directeur en financieel directeur nieuwe functies zijn. De oude waarborgregeling uit de Nieuwe Gemeentewet voor de functies gemeentesecretaris en ontvanger is niet meer cumulatief van toepassing.
Er is dan ook geen noodzaak om tot een prejudiciële vraagstelling over te gaan.
De zienswijze dat in concreto eerst de salarisschaal van een individuele functiehouder wordt verlaagd, om ze dan te verhogen naar aanleiding van een aangepast takenpakket, is een onjuiste voorstelling van zaken. De gemeentesecretaris of financieel beheerder die algemeen, respectievelijk financieel, directeur wordt, verlaat zijn oude functie, om over te stappen naar een nieuwe functie, waaraan een eigen, aangepaste salarisschaal vastzit.
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Xe KAMER
ARREST
nr. 251.721 van 1 oktober 2021
in de zaak A. 228.171/X-17.507
In zake : Philip PIETERS
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaat Dirk Van Heuven
kantoor houdend te 2600 Antwerpen
Cogels Osylei 61
bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen :
het VLAAMSE GEWEST
bijgestaan en vertegenwoordigd door
advocaat Tom De Sutter
kantoor houdend te 9000 Gent
Koning Albertlaan 128
bij wie woonplaats wordt gekozen
I. Voorwerp van het beroep
1. Het beroep, ingesteld op 20 mei 2019, strekt tot de nietigverklaring van het “Ministerieel besluit van 20 maart 2019 houdende de vernietiging van de beslissing van de gemeenteraad van Nieuwpoort van 26 juli 2018 voor wat betreft artikel 3 waarbij de salarisschaal van de financieel directeur wordt vastgesteld”.
II. Verloop van de rechtspleging
2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoeker heeft een memorie van wederantwoord ingediend.
Eerste auditeur Iris Verheven heeft een verslag opgesteld.
Verzoeker heeft een laatste memorie ingediend.
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 19 maart 2021.
Kamervoorzitter Johan Lust heeft verslag uitgebracht.
Advocaat Dirk Van Heuven, die verschijnt voor verzoeker, en advocaat Tom De Sutter, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord.
Eerste auditeur Iris Verheven heeft een met dit arrest eensluidend advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Feiten
3. Het decreet van 22 december 2017 ‘over het lokaal bestuur’ (hierna: decreet lokaal bestuur) vervangt de bestaande decreten die de organisatie en de werking van de Vlaamse lokale besturen regelen. Het voorziet onder meer in het nieuwe ambt van de algemeen directeur, die in de plaats treedt van zowel de gemeentesecretaris als de OCMW-secretaris, en van dat van de financieel directeur, die in de plaats treedt van zowel de financieel beheerder van de gemeente als van de financieel beheerder van het OCMW.
Bij beslissing van 22 maart 2018 stelt de gemeenteraad van de stad Nieuwpoort de salarisschaal van algemeen directeur vast, gaande van 43.517,60 tot 64.065,96 (artikel 3).
De gemeenteraad stelt op 26 juli 2018 de salarisschaal van financieel directeur vast, gaande van 41.405,00 tot 60.905,00 (artikel 3). Na kennisneming van de aanstelling van rechtswege van verzoeker, die financieel beheerder van het OCMW was, als financieel directeur, wordt hij ingeschaald in de salarisschaal van financieel directeur zoals bepaald in artikel 3.
Een afschrift van de gemeenteraadsbeslissingen van 22 maart 2018 en 26 juli 2018 wordt op 30 januari 2019 aan de gouverneur gezonden.
Bij besluit van 20 maart 2019 vernietigt de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding de gemeenteraadsbeslissing van 22 maart 2018 “voor wat betreft artikel 3 waarbij de salarisschaal van de algemeen directeur met als minimum 43.517,60 en maximum 64.065,96 wordt vastgesteld” (artikel 1), evenals de gemeenteraadsbeslissing van 26 juli 2018 “voor wat betreft artikel 3 waarbij de salarisschaal van de financieel directeur met als minimum 41.405,00 en maximum 60.905,00 wordt vastgesteld” (artikel 2).
Wat de vernietiging van de salarisschaal van de financieel directeur betreft – voorwerp van dit beroep – wordt gemotiveerd wat volgt:
“Overeenkomstig artikel 588, § 2 [van het decreet lokaal bestuur], in werking getreden op 25 februari 2018, zijnde de tiende dag na de datum van bekendmaking van het [decreet lokaal bestuur] in het Belgisch Staatsblad (15 februari 2018), is de salarisschaal van de financieel directeur gelijk aan de salarisschaal van de financieel beheerder verhoogd met 30%.
[…]
In voormeld artikel 588, §1 [van het decreet lokaal bestuur] slaat ‘de salarisschaal van de gemeentesecretaris’ op de organieke salarisschaal van het ambt van gemeentesecretaris en niet op de salarisschaal die desgevallend in overgang en ten persoonlijke titel aan de gemeentesecretaris werd toegekend met toepassing van artikel 226 van [het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 ‘houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel, en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositieregeling van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna: het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit)]. Indien de decreetgever dit laatste had bedoeld dan had deze mogelijkheid voorzien moeten zijn geweest in de overgangsbepalingen van het [decreet lokaal bestuur], wat niet het geval is.
De organieke salarisschaal van de financieel beheerder wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 124 [van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit].
De gemeente Nieuwpoort telt 11.552 inwoners op 1 januari 2018 volgens de bevolkingscijfers gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. 19 februari 2018.
Overeenkomstig de memorie van toelichting betreffende artikel 588 [van het decreet lokaal bestuur] is de inschaling van de financieel directeur gebaseerd op hetgeen bepaald is in artikel 124 van het [Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit].
Volgens artikel 124 [van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit] bepaalt de gemeenteraad de salarisschaal van de financieel beheerder, binnen de hieronder vastgestelde minimum- en maximumgrenzen, uitgedrukt in euro, die gelden vanaf 1 januari 2009: 2° gemeenten van 6.001 tot 15.000 inwoners: 28.473,97 – 42.055,31.
Deze organieke salarisschaal van de financieel beheerder, verhoogd met 30% geeft de salarisschaal van de algemeen directeur in de gemeente Nieuwpoort, met als minimum 37.016,16 en als maximum 54.671,90.
De salarisschaal voor de financieel directeur vastgesteld in artikel 3 van de beslissing van de gemeenteraad van Nieuwpoort d.d. 26 juli 2018 met als minimum 41.405,00 en maximum 60.905,00 is om genoemde reden in strijd met artikel 588 [van het decreet lokaal bestuur].”
III. Onderzoek van de middelen
A. Eerste middel
4. Verzoeker leidt in het verzoekschrift een eerste middel af uit de schending van artikel 599 van het decreet lokaal bestuur en artikel 255 van het gemeentedecreet, maar verklaart in de laatste memorie eraan te verzaken. Er hoeft bijgevolg geen uitspraak over te worden gedaan.
B. Tweede middel
Uiteenzetting van het middel
5. Een tweede middel wordt afgeleid uit de schending van artikel 588 van het decreet lokaal bestuur, artikel 226 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het gelijkheids- en niet-discriminatiebeginsel, het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, en de motiveringsplicht.
In de eerste plaats wordt nader toegelicht dat artikel 588, § 2, van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de salarisschaal van de financieel directeur gelijk is aan de salarisschaal van de financieel beheerder verhoogd met 30%, dat dit “louter spreekwoordelijk” verwijst naar de persoonlijke en niet de organieke salarisschaal, dat de interpretatie van de verwerende partij onverenigbaar is met de woordelijke bepalingen van artikel 588 van het decreet lokaal bestuur, en dat als een wettekst duidelijk is er geen andere betekenis achter gezocht mag worden.
Voorts betoogt verzoeker dat gelet op artikel 226, laatste lid, van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit de ontvanger (financieel beheerder) van het OCMW in dienst die na een klasseverhoging met toepassing van artikel 29 van de nieuwe gemeentewet een hogere salarisschaal heeft verkregen, die salarisschaal op persoonlijke titel behoudt zolang die gunstiger is dan de salarisschaal die hij met toepassing van artikel 219, § 2, van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit zou krijgen, en dat die bepaling door het decreet lokaal bestuur niet is opgeheven. De gemeenteraad heeft naar de mening van verzoeker de bestaande rechtspositieregeling “dan ook correct toegepast en de salarisschaal ten persoonlijke titel behouden”.
Nog volgens verzoeker leidt “de interpretatie door verwerende partij van artikel 588 [van het decreet lokaal bestuur] tot een situatie waar personen die zich in dezelfde feitelijke omstandigheden bevinden verschillend worden behandeld zonder dat dit op een objectief criterium berust en redelijk verantwoord is”: “de persoon die de functies van financieel beheerder van de gemeente en OCMW cumuleerde vóór [het decreet lokaal bestuur] [heeft] een gunstiger wedde dan de andere die de cumulatie slechts doen na en ten gevolge het [decreet lokaal bestuur]”; “[b]eide financieel beheerders bevinden zich nochtans in dezelfde feitelijke situatie waar de taken van de financieel beheerder van het OCMW worden gecombineerd met deze van de financieel beheerder van de gemeente”.
Reeds vóór de inwerkingtreding van het decreet lokaal bestuur was het combineren van de taken van financieel beheerder van de gemeente en van financieel beheerder van het OCMW ingeburgerd, waarbij de titularis zijn salarisschaal op persoonlijke titel behield, met een procentuele toelage voor het hogere ambt. Dit creëerde, zo doet verzoeker gelden, de verwachting dat bij een verplichte cumulatie dezelfde regeling zou gelden. Hij werd in dit vertrouwen bevestigd op 22 maart 2018 en 26 juli 2018. Het staat de verwerende partij niet vrij om “via een niet-intuïtieve interpretatie van artikel 588 [van het decreet lokaal bestuur] afstand te doen van de niet opgeheven gunstregeling van artikel 226 [van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit]” en af te wijken van dat vertrouwen.
Ten slotte vraagt verzoeker eventueel de volgende prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof te stellen:
“Schendt artikel 588 [van het decreet lokaal bestuur] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, zo geïnterpreteerd dat de financieel beheerders/directeurs die zich in de situatie bevinden van artikel 226 Rechtspositiebesluit en dewelke vóór en nà de inwerkingtreding van het Decreet Lokaal Bestuur de taken van financieel beheerders van de gemeente en het OCMW combineren op basis van artikel 124, laatste lid Rechtspositiebesluit en daarvoor een maximale verhogingen van hun persoonlijke jaarsalaris hebben bekomen, meer verdienden en meer (kunnen) blijven verdienen dan financieel directeurs die zich eveneens in de situatie bevinden van artikel 226 Rechtspositiebesluit maar die pas de taken van financieel beheerders van de gemeente en het OCMW combineren ingevolge de toepassing van artikel 583 [ van het decreet lokaal bestuur]?”
Beoordeling
6. Artikel 588, § 2, eerste en tweede lid, van het decreet lokaal bestuur voorziet met betrekking tot het nieuwe ambt van algemeen directeur in de volgende overgangsregeling:
“De financieel directeur wordt met behoud van zijn geldelijke anciënniteit ingeschaald in de salarisschaal van algemeen directeur zoals die door de gemeenteraad wordt vastgesteld.
De salarisschaal van de financieel directeur is gelijk aan de salarisschaal van de financieel beheerder verhoogd met 30%”.
7. Volgens de verwerende partij refereert “de salarisschaal van de financieel beheerder” aan de organieke regeling in artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit. Die stelt de salarisschaal van de financieel beheerder in een gemeente van 6.001 tot 15.000 inwoners, zoals de stad Nieuwpoort, vast van 28.473,97 – 42.055,31. Verhoogd met 30 % is dit: 37.016,16 – 54.671,90.
Verzoeker daarentegen is van mening dat “de salarisschaal van de financieel directeur” in artikel 588, § 2, van het decreet lokaal bestuur verwijst naar de salarisschaal die de financieel beheerder te Nieuwpoort persoonlijk genoot.
De Raad van State volgt niet de zienswijze van verzoeker dat de tekst van de geciteerde bepalingen zo klaar en duidelijk is dat hij geen interpretatie behoeft.
8. In de memorie van toelichting die aan het decreet lokaal bestuur voorafgaat, wordt met betrekking tot de bepalingen van artikel 588, § 2, van het decreet lokaal bestuur uiteengezet (Parl.St. Vl.Parl. 2017-2018, 1353/1, 165):
“De algemeen directeur en de financieel directeur krijgen de salarisschaal die verbonden is aan hetgeen bij decreet in overgang wordt bepaald. Hun inschaling is in beginsel gebaseerd op hetgeen is bepaald in artikel 122 en 124 van het besluit van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het salaris is 130% van het salaris van gemeentesecretaris. De geldelijke anciënniteit bepaalt de salaristrap in de salarisschaal.”
9. Uit de woorden “in beginsel” in de tweede zin leidt verzoeker in de memorie van wederantwoord af dat dit “[a] contrario betekent […] dat bij uitzondering de persoonlijke salarisschaal van de financieel beheerder het uitgangspunt zal zijn van het verhogingsregime”.
De Raad van State valt dat niet bij. Naar zijn oordeel drukt de zin uit dat voor de salarisschaal van de financieel directeur teruggevallen wordt op datgene wat artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit voorschrijft inzake de salarisschaal van de financieel beheerder – althans in principe, met dien verstande dat de salarisschaal van de financieel beheerder met 30 % wordt verhoogd vermits de functie van financieel directeur een nieuwe, andere functie is dan die van financieel beheerder.
10. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de salarisschaal van de financieel beheerder in voormeld artikel 124 niet beïnvloed wordt door de eventuele verhoging van het “jaarsalaris” die met toepassing van het laatste lid van dat artikel 124 kan worden toegekend aan wie de functie van financieel beheerder uitoefent in zowel de gemeente als het OCMW. Die verhoging laat de salarisschaal die artikel 124 bepaalt, onverlet.
11. Dat artikel 588, § 2, als referentiepunt voor de verhoging met 30 % de salarisschaal van de financieel beheerder in artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit beoogt, en niet zoals verzoeker meent “de salarisschaal ten persoonlijke titel welke desgevallend werd toegekend met toepassing van artikel 226 van het [Vlaamse] Rechtspositieregelingsbesluit”, wordt op 20 maart 2018 duidelijk bevestigd bij de behandeling van de vragen om uitleg 1386 en 1498 (2017-2018) in de commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering en Stedenbeleid van het Vlaams Parlement.
De commissievergadering heeft plaats zeer korte tijd nadat het decreet lokaal bestuur op 15 februari 2018 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd en de overgangsbepalingen inzake de algemeen en de financieel directeur op 25 februari 2018 in werking traden. In haar antwoord op de vragen betoogt de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding met betrekking tot de overgangsbepalingen onder andere wat volgt:
“Ik volg de redenering dat het om een nieuwe verzwaarde betrekking gaat en dat een hogere salarisschaal daarbij gepast is. Dat was volgens mij ook de motivatie van iedereen om dit artikel goed te keuren. Men moet namelijk twee functies combineren. Vroeger was er een OCMW-secretaris en een gemeente- of stadssecretaris, nu moet men als algemeen directeur die beide functies combineren. Voor financieel beheerder geldt uiteraard ook hetzelfde principe.
Ik sta achter deze regeling en met mij het parlement dat die 130 procent heeft gestemd. Ik herhaal – het staat drie keer op mijn blad, dus mijn medewerkers zullen dat belangrijk hebben gevonden: eerst unaniem in deze commissie en vervolgens ook in de plenaire vergadering. Op deze manier wordt de lijn van de uniforme salarisschalen voor de decretale graden niet doorbroken [cursivering door de Raad van State]”.
Tevens verwijst de minister in haar antwoord expliciet naar de uitlegging van de overgangsregeling in vragen en antwoorden, die – op 1 en 21 februari 2018 – op de webstek van het agentschap Binnenlands Bestuur zijn verschenen “[o]m misvattingen en foute interpretaties tegen te gaan”. De eerste reeks werd door de verschillende beroepsfederaties in samenwerking met de VVSG en het agentschap Binnenlands Bestuur opgesteld. Het agentschap voegde er nadien nog een tweede reeks vragen en antwoorden aan toe.
Eén van de vragen waarop al op 1 februari 2018 op de website een antwoord kon worden gelezen, luidt: “Wat indien men op dit ogenblik als cumulerend secretaris via een dubbele aanstelling meer dan 130 % salaris geniet (bv. 75 % bij zowel gemeente als OCMW)?” Geantwoord wordt onder meer:
“Het decreet laat op het vlak van de vast te stellen salarisschaal geen ruimte. Indien men algemeen directeur wordt bij de gemeente [krijgt men] een salarisschaal van 130% van de (organieke) betrekking van gemeentesecretaris. Aan de oude betrekkingen van gemeentesecretaris en van OCMW-secretaris komt een einde, dus ook aan de salarissen gekoppeld aan die oude betrekkingen.”
Op 21 februari 2018 verschijnt als antwoord op de vraag “Hoe wordt de nieuwe salarisschaal van de algemeen directeur of financieel directeur vastgesteld, wanneer die geniet van een salarisschaal op persoonlijke titel in overgang of die reeds een salaristoeslag had op basis van een beheersovereenkomst?”:
“Bij de vaststelling van de salarisschaal van de nieuwe betrekking van algemeen/financieel directeur moet rekening gehouden worden met de organieke salarisschaal van de betrekking van gemeentesecretaris/financieel beheerder van de gemeente. Met de salarisschaal die op persoonlijke titel in overgang zou zijn toegekend aan een secretaris of financieel beheerder kan geen rekening gehouden worden. Evenmin kan rekening gehouden worden met de mogelijke bestaande salaristoeslag (max 30% jaarsalaris) als gevolg van een uitbreiding van het takenpakket van secretaris respectievelijk financieel beheerder op grond van een beheersovereenkomst.
Op basis van artikel 588 van het [decreet lokaal bestuur] is de nieuwe salarisschaal van de algemeen/financieel directeur gelijk aan de salarisschaal van de gemeentesecretaris/financieel beheerder, vastgesteld op basis van artikel 122 en 124 van het [Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit] van 7 december 2007, verhoogd met 30%.”
12. Uit wat voorgaat, wordt dan ook besloten dat artikel 588, § 2, van het decreet lokaal bestuur de salarisschaal voor de titularissen van de nieuwe functie van financieel directeur uniform vastlegt op de salarisschaal van de financieel beheerder zoals bepaald in artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit, verhoogd met 30 %.
13. Het voorschrift in artikel 588, § 3, van het decreet lokaal bestuur, volgens hetwelk de geldende rechtspositieregeling van de financieel beheerders van overeenkomstige toepassing is voor het ambt van financieel directeur, vermeld in paragraaf 1, heeft noch tot doel noch tot gevolg daar aan af te doen.
14. Ook artikel 226, laatste lid, van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit kan niet tot een andere zienswijze bewegen. De bepaling voorziet erin dat de ontvanger (financieel beheerder) in dienst van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die na een klasseverhoging met toepassing van artikel 29 van de nieuwe gemeentewet een hogere salarisschaal heeft gekregen, die salarisschaal op persoonlijke titel behoudt zolang die gunstiger is dan de salarisschaal die hij met toepassing van artikel 219, § 2, zou krijgen.
De waarborgregeling betreft louter de salarisschaal die artikel 219, § 2, bepaalt en omvat niet ook de verhoging van het “jaarsalaris” van de financieel beheerder van het OCMW die tevens de functie van financieel beheerder van de gemeente uitoefent.
Ze is, voorts, uitsluitend ten gunste van de ontvanger (financieel beheerder) in dienst. De functie van financieel directeur is evenwel een andere, nieuwe betrekking, waarvoor een eigen, aan de nieuwe functie aangepaste, salarisschaal geldt. Die salarisschaal wordt door artikel 588, § 1, van het decreet lokaal bestuur voor alle titularissen van die nieuwe functie eenvormig vastgelegd op de organieke salarisschaal van de gemeentesecretaris bepaald in artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit, verhoogd met 30 %.
15. Uit wat voorafgaat volgt dat de in het middel aangevoerde schending van de gelijkheid feitelijke grond mist.
Het is onjuist, zoals verzoeker in de memorie van antwoord beweert, dat “[d]e financieel directeur, die voordien een cumulerende financieel beheerder was, […] de maximale verhoging verhoging van 30 % van zijn persoonlijke jaarsalaris [kan] behouden” of, zoals het in de laatste memorie heet, dat “financieel directeurs die reeds vóór het Decreet Lokaal Bestuur de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder cumuleerden wél blijven genieten van het voordeel van artikel 29 Nieuwe Gemeentewet juncto artikel 226 [ van de Vlaamse rechtspositieregeling], terwijl dit voordeel ontnomen wordt aan de destijds niet-cumulerende financieel beheerders”.
Artikel 588, § 2, tweede lid, van het decreet lokaal bestuur legt de salarisschaal voor de nieuwe functie van financieel directeur vast op de salarisschaal bepaald in artikel 124 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit, plús 30 %. Die salarisschaal geldt voor iedere tot financieel directeur aangestelde financieel beheerder op gelijke wijze.
16. Uit wat voorafgaat, volgt eveneens dat het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel niet voor geschonden kunnen worden gehouden.
Kern van de beweerde schending is, volgens de laatste memorie van verzoeker, dat hij zou beschikken over “verworven rechten op een klasseverhoging en dus op een persoonlijke salarisschaal, zoals verankerd in het niet-opgeheven artikel 226, laatste lid [van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit]” en dat de financiële gevolgen van de cumulregeling van artikel 124, respectievelijk artikel 219 van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit worden “aangehouden”.
Hiervóór is gezien dat wat in de waarborgregeling van artikel 226, laatste lid, van het Vlaamse rechtspositieregelingsbesluit verankerd is, zich beperkt tot het behoud van de hogere salarisschaal na een klasseverhoging met toepassing van artikel 29 van de nieuwe gemeentewet. In de waarborg is niet ook de verhoging van het jaarsalaris (“financiële gevolgen”) ten gevolge van de cumul van de functie van financieel beheerder van het OCMW en van financieel beheerder van de gemeente begrepen.
Bovendien geldt de waarborgregeling uitsluitend voor de ontvanger of financieel beheerder van het OCMW in dienst. De waarborg geldt, aldus artikel 226, laatste lid, in fine, alleen zolang de hogere salarisschaal die de ontvanger of financieel beheerder na de klasseverhoging met toepassing van artikel 29 van de nieuwe gemeentewet heeft verkregen, gunstiger is dan de salarisschaal die hij met toepassing van artikel 219, § 2, zou krijgen.
Evenwel is de ontvanger of financieel beheerder van het OCMW die in de nieuwe functie van financieel directeur wordt aangesteld, geen OCMW-ontvanger in dienst meer. Trouwens geniet de voormalige ontvanger of financieel beheerder van het OCMW, en dus ook verzoeker, in de nieuwe functie van financieel directeur overeenkomstig artikel 588, § 2, van het decreet lokaal bestuur een salarisschaal die gunstiger is dan de salarisschaal die hij voorheen als financieel beheerder genoot.
Verzoekers beweerde verwachtingen berusten op onjuiste grond.
17. Het voorgaande wijst dat de voorgestelde prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof van een foutief uitgangspunt vertrekt en dan ook niet hoeft te worden gesteld: “de financieel beheerders/directeurs die zich in de situatie bevinden van artikel 226 Rechtspositiebesluit en dewelke vóór en nà de inwerkingtreding van het Decreet Lokaal Bestuur de taken van financieel beheerders van de gemeente en het OCMW combineren op basis van artikel 124, laatste lid Rechtspositiebesluit en daarvoor een maximale verhoging van hun persoonlijke jaarsalaris hebben bekomen” kunnen niét meer (blijven) verdienen dan “financieel directeurs die zich eveneens in de situatie bevinden van artikel 226 Rechtspositiebesluit maar die pas de taken van financieel beheerders van de gemeente en het OCMW combineren ingevolge de toepassing van artikel 583 [van het decreet lokaal bestuur]”.
18. Het tweede middel wordt in zijn geheel verworpen.
BESLISSING
1. De Raad van State verwerpt het beroep tot nietigverklaring.
2. De Raad van State verwijst verzoeker in de kosten van het beroep, begroot op het rolrecht van 200 euro, een bijdrage van 20 euro en een aan de verwerende partij verschuldigde rechtsplegingsvergoeding van 700 euro.
De teveel betaalde kosten ten bedrage van 220 euro dienen te worden terugbetaald aan verzoeker.
Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van een oktober tweeduizend eenentwintig, door de Raad van State, Xe kamer, samengesteld uit:
Johan Lust, kamervoorzitter,
Jan Clement, staatsraad,
Stephan De Taeye, staatsraad,
bijgestaan door
Frank Bontinck, griffier.
De griffier De voorzitter
Frank Bontinck Johan Lust