Raad van State - Arrest 240.472 van 16 januari 2018 - Benoeming burgemeester

Rechtbank/Hof
Raad van State
Arrestnummer
240.472
Indiener
-
Datum uitspraak arrest
dinsdag 16 januari 2018
Samenvatting

/

Tekst arrest
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
 
VOORZITTER VAN DE Xe KAMER
 
ARREST
 
nr. 240.472 van 16 januari 2018
in de zaak A. 216.870/X-16.337.
 
In zake : Christiane DE VEUSTER
bijgestaan en vertegenwoordigd door 
advocaten Jan Ghysels, Kris Wauters en Jo Rams
kantoor houdend te 1170 Brussel
 
tegen :
 
het VLAAMS GEWEST
bijgestaan en vertegenwoordigd door 
advocaat Tom De Sutter
kantoor houdend te 9000 Gent
Koning Albertlaan 128
bij wie woonplaats wordt gekozen
 
I. Voorwerp van het beroep
 
1. Het beroep, ingesteld op 3 september 2015, strekt tot de nietigverklaring van "[h]et besluit van de Vlaamse Minister van Binnenlands Bestuur, Inbugering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding van 2 juli 2015 houdende het ontslag van mevrouw Christiane De Veuster als burgemeester van de gemeente Putte".
 
II. Verloop va nde rechtspleging
 
2. De verwerende partij heeft een memorie van antwoord ingediend en verzoekster heeft een memorie van wederantwoord ingediend.
 
Auditeur Iris Verheven heeft een verslag opgesteld.
 
Dat verslag werd aan verzoekster ter kennis gebracht op 17 november 2017.
 
Op 4 december 2017 heeft de hoofdgriffier, op verzoek van het aangewezen lid van he auditoraat, aan verzoekster de mededeling ter kennis gebracht, bedoeld in artikl 14quater van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 'tot regeling van de rechtspostitieregeling voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State'.
 
Verzoekster heeft niet gevraagd om te worden gehoord.
 
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in title VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
 
III. Beoordeling
 
3. In het auditoraatsverslag wordt de verwerping van het beroep voorgesteld.
 
Naar luid van artikel 21, zevende lid, van de gecoördinerd wetten op de raad van State geldt ten aanzien van de verzoekende partij een vermoeden van afstand van geding wanneer zij, na de kennisneming van het verslag van de auditeur waarin de verwerping of de onontvankelijkheid van het beroep wordt voorgesteld, geen verzoek tot voortzetting van de procedure indient binnen een termijn van dertig dagen die ingaat met de betekening van het verslag.
 
Verzoekster heeft geen verzoek tot voortzetting van de procedure ingediend.
 
4. Het vermoeden van afstand van geding is te dezen van toepassing.
 
BESLISSING
 
1. De Raad van State stelt de afstand van het beroep tot nietigverklaring vast.
 
2. verzoekster wordt verwezen in de kosten van het beroep tot nietigverklaring, begroot op een rolrecht van 200 euro en op een rechtsplegingsvergoeding van 700 euro die verschuldigd is aan de verwerende partij.
 
Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare terechtzitting van zestien januari 2018, door de Raad van State, Xe kamer, samengesteld uit:
 
Johan Lust, kamervoorzitter,
 
bijgestaan door
 
Silvan De Clercq, griffier.
 
De griffier
Silvan De Clercq
 
De voorzitter
Johan Lust