Raad van State – Arrest nr. 234.034 van 4 maart 2016 – Beroepscommissie voor Tuchtzaken - Algemeen rechtsbeginsel dat de geheime stemming verplicht stelt telkens een collegiaal orgaan in tuchtzaken een beslissing neemt

Rechtbank/Hof
Raad van State
Arrestnummer
234.034
Indiener
-
Datum uitspraak arrest
vrijdag 4 maart 2016
Samenvatting

Verzoeker voert de schending aan van het “algemeen rechtsbeginsel dat de geheime stemming verplicht stelt telkens een collegiaal orgaan in tuchtzaken een beslissing neemt”.

Volgens verzoeker blijkt niet dat de leden van de Beroepscommissie voor Tuchtzaken geheim hebben gestemd over het al dan niet in aanmerking nemen van de tenlasteleggingen en de keuze van de strafmaat.

Volgens verzoeker is de geheime stemming vereist telkens wanneer dit nodig is om de vrijheid van beoordeling van de leden van het tuchtorgaan tegenover de betrokken personen en elkaar te vrijwaren.

De Raad van State oordeelt dat er in het bestuursrecht geen ongeschreven beginsel bestaat dat een collegiaal orgaan verplicht om in tuchtaangelegenheden steeds geheim te stemmen.

Het is in principe aan de bevoegde regelgever om te bepalen of een stemming van een collegiale vergadering over tuchtzaken al dan niet geheim moet zijn.

Aan die regelgever komt het toe om, rekening houdend met de samenstelling en de situatie van de leden van het collegiaal orgaan en met de positie van de personen die het voorwerp zijn van een stemming inzake tucht, te appreciëren wat de risico’s van interne of externe druk op het stemgedrag van de leden kunnen zijn en om uit te maken of de stemming geheim moet zijn .

In casu heeft de decreetgever in artikel 138 van het Gemeentedecreet aan de Vlaamse Regering opgedragen onder meer de samenstelling en de werking van de Beroepscommissie te regelen.

De Vlaamse Regering heeft hieraan uitvoering gegeven in haar besluit van 15 december 2006 ‘houdende vaststelling van de samenstelling, de vergoeding van de leden en de werking van de Beroepscommissie voor tuchtzaken ter uitvoering van artikel 138 van het Gemeentedecreet, artikel 137 van het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 134 van het Provinciedecreet’. De artikelen 2 tot en met 6 van dat besluit regelen de samenstelling van de Beroepscommissie, bestaande uit drie leden, en de voorwaarden van deskundigheid en onafhankelijkheid waaraan zij moeten voldoen. Artikel 15 bepaalt dat de Beroepscommissie bij meerderheid van stemmen beslist, maar niet dat er geheim moet worden gestemd.

De Raad van State besluit door te stellen dat, in aanmerking genomen het feit dat de tuchtbeslissing van de Beroepscommissie gemotiveerd moet zijn en het betrokken personeelslid over een toegang tot de rechter beschikt om zijn bezwaren ertegen te uiten, onder meer wat de onpartijdigheid van de leden van de Beroepscommissie betreft,  het redelijk verantwoord is dat de Vlaamse Regering het niet nodig heeft geacht te bepalen dat de Beroepscommissie geheim stemt.

Tekst arrest

/