Grondwettelijk Hof – Arrest nr. 14/2017 van 9 februari 2017 – Rolnummer 6337 – Prejudiciële vraag - Crematie - Betaling van de honoraria van de beëdigd geneesheer bij het overlijden van een persoon die in een ander Gewest is gedomicilieerd

Rechtbank/Hof
Grondwettelijk Hof
Arrestnummer
14/2017
Indiener
-
Datum uitspraak arrest
donderdag 9 februari 2017
Samenvatting
 
In een hangend geding voor de vrederechter van het kanton Herne - Sint-Pieters-Leeuw, zetel Herne werd aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag gesteld betreffende de artikelen 21 §1 en 30 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en artikel 22 §1 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging. In deze zaak had de gemeente Sint-Pieters-Leeuw het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in tussenkomst en vrijwaring gedagvaard.
 

De prejudiële vraag luidt als volgt:

"Schenden de artikelen 21 §1 en 30 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (B.S., 10 februari 2004) en/of artikel 22 §1 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging (B.S., 3 augustus 1971) zoals vervangen bij wet van 20 september 1998 (B.S., 28 oktober 1998) de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en het evenredigheidsbeginsel, of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat gemeenten uit een gewest de honoraria van de aangestelde geneesheer niet terugbetaald krijgen wanneer deze het overlijden op hun grondgebied vaststelt van een persoon die in een ander gewest is gedomiliceerd?"

Het Grondwettelijk Hof heeft geoordeeld dat de in het geding staande bepalingen niet in overeenstemming zijn met de bevoegdheidsverdelende regels, in de interpretatie dat in geval van een overlijden van een persoon in een ander gewest dan waar hij gedomicileerd is, het ereloon en de kosten va nde door een ambtenaar van de burgerlijke stand aangestelde beëdigde geneesheer niet ten laste vallen van het gemeentebestuur van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar de overledene in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister is ingeschreven.

De plaats van de crematie vormt het territorale aanknopingspunt voor de toepasselijke regelgeving.

Het Grondwettelijk Hof treedt het standpunt van de Vlaamse Regering niet bij dat het stelsel va nde exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling tussen de gewesten er aan in de weg staan dat gemeenten van een ander gewest de terugbetaling vorderen, van gemeenten die in het Vlaamse Gewest zijn gelegen, van de erelonen van de door de ambtenaar van de burgerlijke stand aangestelde geneesheer wanneer deze het overlijden op hun grondgebied vaststellen van een persoon die in een ander gewest is gedomicileerd.

Volgens het Grondwettelijk Hof kunnen de in het geding staande bepalingen echter ook op een andere wijze worden geïnterpreteerd. Volgens het Hof "belet niets de artikelen 22, §1, derde lid, va nde wet van 20 juli 1971, zoals van toepassinig in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en 21, §1, derde lid, van het decreetvan 16 januari 2004 zo te interpreteren dat in geval van een overlijden van een persoon in een ander gewest dan waar hij gedomicileerd is, het gemeentebestuur van de gemeente waar de overledene in het bevolkingsregister, het vreemdelingenregister of het wachtregister is ingeschreven, het ereloon en de kosten van de aangestelde geneesheer aan de gemeente waar de persoon is overleden, dient te betalen."

 

Tekst arrest

-