Investeringen in fietsinfrastructuur (Kopenhagen)
Vlaanderen legt 1 euro bij voor elke 2 euro die lokale besturen investeren in fietsinfrastructuur op of aan gemeentelijke wegen. Het bedrag van 150 miljoen euro dat daarvoor beschikbaar is, wordt verdeeld op basis van trekkingsrechten op basis van het aantal inwoners per gemeente. Hiermee willen we bijkomend investeren om het maatschappelijk en economisch weefsel te herstellen na de zware impact van COVID-19.
Vragen? Contacteer ons!
- 1 euro voor elke 2 euro die lokale besturen investeren.
- 1 euro voor elke 1 euro voor investeringen boven het trekkingsrecht.
Investeringen in fietsinfrastructuur op of aan gemeentelijke wegen.
Tot 15 oktober 2022 kon elke gemeente projecten aanmelden.
In 2 schijven, telkens na verwerking van de aanvraag:
- een eerste schijf van 80% van het geraamde subsidiebedrag op basis van de geraamde kosten van het project;
- het saldo van het subsidiebedrag, na voltooiing van de werken en de financiële beoordeling (uiterlijk op 31 december 2025).
Vraag en antwoord
Welke projecten komen in aanmerking?
De subsidie kan worden gebruikt voor alle fietsinfrastructuur in beheer van de gemeente:
- de aanleg, heraanleg of herinrichting van fietsinfrastructuur;
- het duurzaam en structureel onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur;
- de aanleg van kunstwerken (bruggen, tunnels, …) die een onderdeel vormen van de fietsinfrastructuur
Wat onder fietsinfrastructuur valt wordt toegelicht onder de vraag “Wat valt allemaal onder fietsinfrastructuur”?
Naast de kosten voor de fietsinfrastructuur zelf komen ook de volgende kosten in aanmerking:
- de aanpassing aan kruispunten of rotondes ingevolge de inpassing van de fietsinfrastructuur ter hoogte van de uitmondende zijstraten;
- de aanleg en de uitrusting waar nodig van gelijkvloerse en ongelijkvloerse fietsoversteekplaatsen;
- de verlenging van dwarse duikers of onderbruggingen onder de fietsinfrastructuur;
- als dat voor de aanleg of de verbetering van de fietspaden noodzakelijk is, de aanpassing, verplaatsing of nieuwe aanleg van een waterafvoersysteem voor hemelwater dat kan bestaan uit bermsloten, daarin begrepen de duikers, draineersleuven of RWA-rioolleidingen, met inbegrip van toebehoren. In het geval van nieuw aan te leggen RWA-rioolleidingen komt alleen het deel van de kosten in aanmerking in verhouding tot de waterafvoer afkomstig van het fietspad. De vernieuwing of de aanpassing van de DWA-riolering is niet subsidiabel, met uitzondering van de kostprijs voor het op de juiste hoogte brengen van de bovenbouw van bestaande inspectieputten in de verharding van de fietspaden en de levering en plaatsing van geschikte riooldeksels;
- de aanpassing, vernieuwing of aanleg van de openbare verlichting in functie van de realisatie van de fietsinfrastructuur;
- studie en ontwerp, voor zover die leiden tot een effectief uitgevoerd project en niet gebeuren door eigen personeel van de gemeente;
- onteigeningen die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de fietsinfrastructuur;
- de niet-aftrekbare belasting over de toevoegde waarde.
Wat betreft de tijdslijn van de investeringen is belangrijk dat de gunning van de werken moet plaatsvinden na 26 februari 2021. Vergoedingen voor onteigeningen (om ruimte te kunnen creëren voor fietsinfrastructuur) die noodzakelijk zijn voor de realisatie, kosten voor externe studieopdrachten die resulteren in effectieve uitvoering van het project, enz. kunnen in aanmerking worden genomen voor hoofdwerken die vanaf 26 februari 2021 gegund werden. Ook bij deze afweging speelt de projectstuurgroep een belangrijke rol: de kostenraming maakt immers deel uit van het dossier dat de projectstuurgroep beoordeelt.
De subsidie is niet combineerbaar met de gereglementeerde subsidies die vanuit het beleidsdomein MOW toegekend worden voor de uitbouw van fietsinfrastructuur of veilige schoolroutes. Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering verbiedt een dubbele subsidie op projectniveau. Het is dus niet mogelijk om een project enerzijds te laten subsidiëren via het Fietsfonds en anderzijds de kosten die binnen Fietsfonds niet subsidiabel zijn (onteigeningen bv) voor deze nieuwe subsidie in te dienen.
Wat valt allemaal onder fietsinfrastructuur?
De subsidieregeling richt zich op het aanleggen van nieuwe fietsinfrastructuur, de verbetering van bestaande infrastructuur of het duurzaam en structureel onderhoud van bestaande fietsinfrastructuur, die in beheer is van de gemeente. Volgende type projecten komen zeker in aanmerking:
- de aanleg of heraanleg van fietspaden en fietsstraten;
- het structureel onderhoud van fietspaden en fietsstraten, zoals het affrezen van toplagen en /of vervangen ervan door rode asfaltlagen;
- de punctuele (her)inrichting van kruispunten, verkeersinrichtingen en oversteekplaatsen; waaronder verkeerslichten en inclusief maatregelen die ingrijpen op het gemotoriseerd verkeer, met het oog op meer fietsveiligheid.
Alle projecten worden voorgelegd aan de projectstuurgroep, die de investeringsprojecten functioneel / inhoudelijk beoordeelt. Dit gebeurt idealiter vóór de aanvraag van de vergunningen. De initiatiefnemer zorgt ervoor dat de projectstuurgroep adequaat samengesteld wordt en over de nodige documenten en informatie beschikt voor een kwalitatieve afweging.
Voor sommige projecten is de infrastructurele component niet eenduidig. Dat betekent niet dat die projecten per definitie uitgesloten zijn. Hier zal de projectstuurgroep in het bijzonder moeten beoordelen of deze voldoende bijdragen tot een verbeterde fietsveiligheid, of leiden tot nieuwe of verbeterde fietskilometers. Het kan dan concreet gaan om:
- maatregelen om sluipverkeer op landelijke wegen te verminderen door aanleg van knips of verkeersfilters, zodat deze routes blijvend versterkt worden als fietsweg;
- aanpassingen aan landelijke wegen die enkel voor traag verkeer ingericht worden (incl. landbouw);
- trage wegen aanleggen als fietsdoorsteekjes.
Projecten die zich beperken tot het aanbrengen van signalisatie en wegmarkeringen komen niet in aanmerking voor de subsidie. De loutere aanleg van fietssuggestiestroken volstaat dus niet.
- Wanneer bijvoorbeeld de inrichting van de fietsstraat/fietszone beperkt blijft tot louter signalisatie (verkeersborden, markeringen, gekleurd wegdek, enz.), dan komen deze projecten niet in aanmerking. In combinatie met infrastructurele ingrepen aan de weg, zoals snelheidsremmers en ribbelstroken om het inhaalverbod af te dwingen, kunnen deze projecten wel in aanmerking komen.
- Zo volstaat de loutere aanleg van fietssuggestiestroken niet.Tenzij deze fietssuggestiestroken slechts een minimaal onderdeel uitmaken van een veel groter fietstraject; en waarbij de suggestiestrook de enige manier is om een fietstraject zonder onderbreking te realiseren.
De bouw van fietsparkeersystemen, fietsstallingen, fietsparkeergebouwen (centrumstalling of buurtstalling) en de inrichting van gebouwen voor fietsstallingen (stallingssystemen, detectie, toegangscontrole,…) komen niet aanmerking. Dergelijke investeringen zijn weliswaar belangrijk en nuttig, maar leiden niet tot veiliger of comfortabeler fietskilometers.”
Hoeveel bedraagt de subsidie?
De Vlaamse Regering legde op 16 december 2022 de maximale subsidie vast voor het Kopenhagenplan. De 218 lokale besturen die projecten indienden, krijgen samen 112 miljoen euro. De 5 provincies kunnen rekenen op ruim 44 miljoen euro.
De maximale subsidie per lokaal bestuur bedraagt 1/3 van het gemeentelijke aandeel in de investeringsprojecten die in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 februari 2020 (pdf) vermeld staan (trekkingsrecht). Het gedeelte van de kostprijs dat het trekkingsrecht overschrijdt, kan rekenen op de helft van het eigen aandeel in de kostprijs van de investeringsprojecten.
De totale subsidieaanvraag bedroeg ruim 244 miljoen euro, maar alle 218 besturen kunnen rekenen op het individueel trekkingsrecht. Voor de 109 besturen die hun trekkingsrechten overschreden, treedt het ‘wie eerst komt, eerst maalt’-principe in werking. Een deel van de subsidieaanvraag komt dus mogelijk niet in aanmerking voor de subsidie. De aanmeldingsdatum van de projecten vormt de basis.
In het overzicht vind je de maximale subsidie per lokaal bestuur. Het is een enveloppe. Elk bestuur bepaalt zelf welke projecten het aan de projectstuurgroep (PSG) voorlegt. De volgorde van aanmelding speelt daar geen rol meer. Jouw bestuur kan projecten probleemloos in een andere volgorde opstarten.
Hoe tekent een gemeente in op de subsidie?
Tot 15 oktober 2022 kon elke gemeente projecten aanmelden. De projectstuurgroep (PSG) beoordeelt de projecten functioneel en inhoudelijk. Je kan de projecten starten als de PSG tot een consensus komt. Na de gunning kan je al een voorschot van 80% opvragen.
Tot 15 september 2025 kan de gemeente, op basis van de facturen, de uitbetaling van het saldo vragen.
Beide aanvragen tot uitbetaling gebeuren via het Loket voor Lokale Besturen, module subsidiebeheer. De rechten tot deze toepassing kan u aanvragen bij uw lokale beheerder (Gebruikersrecht = Loket voor Lokale Besturen, Context = Subsidies).
Welke informatie is nodig bij de aanmelding van een project?
Bij de aanmelding van de projecten vragen we volgende informatie over elk project:
- Identificatie van het project: een nummer en een naam, vrij te kiezen door het bestuur.
- Een raming van de totale kostprijs van het project.
- De gemeenteraadsbeslissing of de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot aanvraag van het project.
- Het geschatte aantal kilometers voor:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Welke informatie is nodig bij de aanvraag van de eerste schijf?
Bij de aanvraag van de eerste subsidieschijf wordt via het digitaal loket de volgende informatie gevraagd:
- Identificatie van het project.
- Het rekeningnummer voor de uitbetaling.
- Een raming van de totale kostprijs van het project.
- Een of meerdere foto’s van de situatie vóór de opstart van het project.
- Het verslag van de projectstuurgroep.
- De gunningsbeslissing en de overeenkomst met de opdrachtnemer(s).
- Het gegunde aantal kilometers voor:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Het gunningsverslag.
De unieke verantwoordingsnota.
Welke informatie is nodig bij de aanvraag van het saldo?
Bij de aanvraag van de tweede subsidieschijf (het saldo) wordt via het digitaal loket de volgende informatie gevraagd:
- Identificatie van het project.
- Het rekeningnummer voor de uitbetaling.
- De totale kostprijs van het project.
- Een of meerdere foto’s van de situatie na de afronding van het project.
- Alle facturen voor het afgeronde project.
- Het uitgevoerde aantal kilometers:
- verbeterde fietsinfrastructuur;
- nieuwe fietsinfrastructuur.
- Naam en contactgegevens van de contactpersoon voor het project.
Wanneer wordt de subsidie uitbetaald?
De subsidie wordt uitbetaald in twee schijven, telkens na verwerking van de aanvraag:
- een eerste schijf van 80% van het geraamde subsidiebedrag op basis van de geraamde kosten van het project;
- het saldo van het subsidiebedrag, na voltooiing van de werken en de financiële beoordeling (uiterlijk op 31 december 2025).
Wat is de projectstuurgroep?
Bij de aanvraag van de eerste schijf van de subsidie moet het verslag van de projectstuurgroep worden gevoegd. Uit dat verslag moet blijken dat de subsidieaanvraag voldoet aan de inhoudelijke voorwaarden, waardoor het meteen ook de functionele beoordeling uitmaakt van de subsidieaanvraag.
De projectstuurgroep is de stuurgroep uit het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid. Daarin is naast de gemeente (als initiatiefnemer) ook het departement Mobiliteit en Openbare Werken vertegenwoordigd. Die projectstuurgroep mag geen afbreuk doen aan de lokale autonomie, maar verzekert een inhoudelijke bewaking van de investeringsprojecten voordat de subsidieaanvraag effectief wordt ingediend.
Wat betekent de betrokkenheid van de Europese Unie?
Het Kopenhagenplan is onderdeel van het relanceplan “Vlaamse Veerkracht” en vond zijn oorsprong tijdens de septemberverklaring 2020. Nadien werd het Vlaamse plan gekoppeld aan het federale Plan voor Herstel en Veerkracht (PHV). Het nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht is er gekomen onder impuls van het Europese Recovery and Resilience Facility (RRF) project, waarbij voor elke lidstaat uit deze faciliteit een subsidie in het vooruitzicht werd gesteld. In het nationaal Plan voor Herstel en Veerkracht zijn zes assen opgenomen, waaronder mobiliteit. Het Kopenhagenplan is één van de 29 Vlaamse projecten die werden gekoppeld aan het RRF.
Door die koppeling van het Kopenhagenplan aan het PHV kan een groot deel van de middelen van het Kopenhagenplan gesubsidieerd worden met Europese middelen.
Voor het lokaal bestuur betekent deze koppeling:
- dat bij de verwerking van de aanvraag van de subsidie enkele bijkomende documenten kunnen worden opgevraagd door het Agentschap Binnenlands Bestuur.
- dat bij de aanleg van de fietsinfrastructuur expliciet verwezen wordt naar de Vlaamse overheid en de Europese Unie als subsidiërende overheden.
- Deze verwijzing kan bijvoorbeeld door middel van een werfbord, zoals hieronder opgenomen. De templates kan u vinden op: https://overheid.vlaanderen.be/logo-voor-subsidiering-en-sponsoring en op de EU-website.